H. Paus Pius X - 8 september 1907
PASCENDI DOMINICI GREGIS Over de leerstellingen van het modernisme |
|||
► | Geneesmiddelen | ||
► | Bepaling omtrent de keuring van boeken |
Het is evenwel niet voldoende de lezing en verkoop van slechte boeken te verbieden: Men moet ook de uitgave zien te verhinderen. Dus moeten de bisschoppen zeer streng zijn bij het verlenen van toestemming een boek uit te geven. Daar echter zeer veel boeken vallen onder de bepalingen van de Constitutie "Paus Leo XIII - Apostolische Constitutie
Officiorum ac munerum
Over het verbod en de censuur van boeken (25 januari 1897)" voor welke verlof tot uitgave nodig is, kan een bisschop ze niet allemaal zelf beoordelen. Nu zijn in sommige bisdommen een voldoend aantal ambtelijk aangestelde censoren om kennis te nemen van deze boeken. Deze censoreninstelling achten Wij zeer lofwaardig. Doch dat niet alleen: Wij bevelen dat in alle bisschoppelijke kanselarijen dergelijke ambtelijk aangestelde censoren aanwezig zijn, die de uit te geven boeken controleren. Deze censoren moeten uit de seculiere en reguliere geestelijkheid gekozen worden. Zij moeten naar leeftijd, kennis en voorzichtigheid aanbeveling verdienen. In de goed of af te keuren leringen moeten zij een zekere en veilige middenweg volgen. Aan hen wordt de beoordeling van die geschriften toevertrouwd, welke volgens de artikels 41 en 42 van genoemde Constitutie beoordeeld moeten worden alvorens men ze uit mag geven. Paus Leo XIII, Apostolische Constitutie, Over het verbod en de censuur van boeken, Officiorum ac munerum (25 jan 1897), 41.42 De censor moet zijn mening op schrift stellen. Als het rapport gunstig is geeft de bisschop tot uitgeven verlof met het woord "Imprimatur", waaraan echter de uitdrukking moet vooraf gaan "Nihil obstat" met vermelding van de naam van de censor.
In de Romeinse Curie moeten, niet anders als overal elders, ambtelijke censoren worden aangesteld. De Magister Sacri Palatii zal hen aanstellen na eerst overleg gepleegd te hebben met de Kardinaal Vicaris van de Paus in de stad Rome en nadat de Paus zelf zijn instemming en goedkeuring gegeven heeft. Aan deze Magister komt het toe om de censor voor elk boek afzonderlijk aan te wijzen. Het verlof tot uitgeven moet ook door deze Magister Sacri Palatii gegeven worden en eveneens door de Kardinaal Vicaris en de Paus en eventueel door de bisschop-plaatsvervanger. Ook moet, zoals reeds gezegd, daaraan de formule van de censor "Nihil Obstat" met diens naam vooraf gaan.
Alleen in zeer bijzondere omstandigheden en heel zelden, kan naar goed doordachte opvatting van de bisschop de naam van de censor achterwege blijven.
Aan de auteurs mag de naam van de censor nooit worden medegedeeld, vóórdat deze een gunstig oordeel heeft uitgesproken, opdat de censor geen moeilijkheden ondervindt terwijl hij bezig is met het onderzoek of het werk niet goed kan keuren. Nooit zal een regulier tot censor benoemd worden alvorens zijn provinciaal-overste of in Rome eventueel de Generaal in het geheim geraadpleegd zijn. Deze is in geweten verplicht om te getuigen over de zeden, kennis en zuiverheid van leer van de te benoemen censor.
De reguliere oversten wijzen Wij op hun zware plicht nooit iets te laten uitgeven zonder hun voorafgaand verlof of dat van de Ordinarius. Tenslotte bepalen Wij en verklaren dat de titel van censor nooit kan gelden om aan diens eigen opvattingen meer gezag te geven.
Na deze algemene voorschriften willen Wij dat met name vast gehouden wordt aan wat artikel 42 van de Constitutie "Paus Leo XIII - Apostolische Constitutie
Officiorum ac munerum
Over het verbod en de censuur van boeken (25 januari 1897)" zegt met de woorden: "Het is aan seculieren verboden om zonder voorafgaand verlof van hun Ordinarius de redactie op zich te nemen van dagbladen of tijdschriften". Paus Leo XIII, Apostolische Constitutie, Over het verbod en de censuur van boeken, Officiorum ac munerum (25 jan 1897), 42 Als zij daar misbruik van maken moeten zij, indien vermaand, ontslagen worden.
Wat de priesters betreft die verslaggevers of medewerkers worden genoemd komt het dikwijls voor dat zij in bladen en tijdschriften door het modernisme besmette bijdragen leveren. De bisschoppen moeten toezien dat dergelijke dingen niet gebeuren en als het niettemin is voorgekomen moeten zij hen berispen en eventueel schrijfverbod opleggen. Dezelfde zeer ernstige waarschuwing richten wij tot de reguliere oversten. Als zij hierin te nalatig zijn moeten de bisschoppen op gezag van de Paus ingrijpen.
Door katholieken geschreven bladen en tijdschriften moeten voor zover dat mogelijk is een censor krijgen. Zijn plicht is het de afzonderlijke bladen of afleveringen na verschijnen aandachtig door te lezen. Als hij iets vindt dat gevaarlijk kan zijn moet hij eisen dat dit zo spoedig mogelijk herroepen en gecorrigeerd wordt. Ook de bisschoppen hebben de faculteit dit te doen, ook indien de censor zijn goedkeuring al gegeven heeft.