H. Paus Pius X - 8 september 1907
Om nog eens stil te staan bij de evolutieleer, moet opgemerkt worden dat, ofschoon behoeften of noodzaak stuwen naar evolutie, deze niettemin toch gemakkelijk de perken der overlevering te buiten kunnen gaan als alleen deze stuwende drang aanwezig is, waardoor de evolutie zou kunnen worden afgebogen van haar levensbeginsel en veeleer de ondergang tegemoet zou gaan dan de ontwikkeling dienen. Om nu de opvatting der modernisten weer te geven moeten we de ontwikkeling van de strijd tussen twee machten verklaren: de ene macht is progressief, de andere conservatief. De conservatieve kracht in de Kerk leeft uit de traditie. Zij wordt gehanteerd door het kerkelijk gezag. Dit geschiedt "de jure" en "de facto" (rechtens en feitelijk). Dit gebeurt "rechtens" omdat het in de lijn ligt van een gezag om het overgeleverde te beschermen. "In feite" gebeurt dit omdat het gezag buiten de levenswisselvalligheden staat en de prikkels van de vooruitgang (evolutie) niet of nauwelijks voelt. De progressieve kracht beantwoordt echter aan de meest innerlijke behoeften. Zij ligt verborgen en is werkzaam in het bewustzijn van de enkelingen, speciaal bij hen die het meest met het leven in contact staan.
Ziedaar, eebiedwaardige Broeders, deze allerverderfelijkste leer, die, zoals we gezien hebben, de kop opsteekt. Zij stelt de leken in de Kerk als de elementen van vooruitgang voor. Een zeker samenspannen en bondgenootschap van deze twee krachten, van conservatieven en progressieven, het gezag namelijk, en het bewustzijn der enkelingen of van sommigen, werkt in op het bewustzijn van de meerderheid. Dit werkt dan weer aanstekelijk op de gezagsdragers. Dezen worden dan tot een compromis gedwongen waaraan zij zich moeten houden.