H. Paus Pius X - 8 september 1907
Na deze vooropstelling kan iedereen gemakkelijk zien wat er nog overblijft van de natuurlijke Godsleer, van de geloofsmotieven, van de uiterlijke Openbaring. Dit alles wordt door de modernisten heel en al ter zijde geschoven en overgelaten aan het intellectualisme: een, naar men zegt, belachelijk stelsel, een systeem dat al lang dood is. Zij worden in het geheel niet weerhouden door het feit dat de enormiteiten van deze dwalingen zo scherp mogelijk door de Kerk veroordeeld zijn. Het Vaticaans Concilie deed dit met de uitspraak: "Indien iemand zegt, dat de ene en ware God, onze Schepper en Heer, uit het geschapene met het natuurlijk licht van het menselijk verstand niet met zekerheid gekend kan worden, hij zij in de ban". 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 28 Eveneens: "Indien iemand zegt dat het niet mogelijk is of van geen nut, dat de mens door goddelijke openbaring over God en de Hem te brengen eredienst wordt onderricht, hij zij in de ban". 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 29 En ten slotte: "Als iemand zegt dat de goddelijke openbaring door uiterlijke tekenen niet geloofwaardig kan worden gemaakt, en dat derhalve alleen door een individuele ervaring of persoonlijke inspiratie de mensen tot het geloof bewogen moeten worden, hij zij in de ban". 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 34