
H. Paus Paulus VI - 26 oktober 1974
Eerbiedwaardige broeders,
Zo zijn wij dan gekomen aan het einde van deze bisschoppensynode. Maar voordat deze belangrijke vergadering uiteen gaat, verlangen wij allen van harte er een oordeel over te vormen en er een slotconclusie uit te trekken. En wanneer wij dan tegenover Christus, die onze harten doorgrondt, ons bezinnen en onze gedachten verzamelen om met elkaar verenigd deze slotbeoordeling te kennen te geven, kan het niet anders of wij worden van ware vreugde vervuld en door goede hoop bevestigd; daarop steunend zijn wij optimistisch gestemd. Inderdaad, wie van ons hecht geen grote waarde aan deze ervaring, dat wij nu al voor de vierde maal de bisschoppensynode beleven, waar wij de duidelijke wil en eensgezinde wens van het Tweede Vaticaans Concilie, door onszelf bevestigd door de instelling van de synode, ten uitvoer brengen.
Ook zijn de bisschoppen, steunend op het gebod van Christus "Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen" (Mt. 28, 19) en overtuigd dat zijn woorden "geest en leven zijn" (Joh. 6, 63), samen met ons verenigd in de Naam des Heren om de belangrijkste vraagstukken van de kerk te overwegen, en met name in dit jaar de evangelisatie. Waar echter kan in de kerk een meer geschikte plaats worden gevonden - zoals wij in de voorafgaande dagen zagen - voor een vruchtbare bespreking en behandeling door de leiders van de plaatselijke kerken en hun afgezanten van zaken en kwesties die van zo groot belang zijn voor de gehele katholieke kerk, en dat in een zo broederlijke en eenvoudige en waardige sfeer? Deze synode heeft bewezen, dat de bisschoppen steeds meer hun kennis van de moeilijkheden en de ware betekenis en omvang van de afzonderlijke kwesties willen verdiepen en daarom begrijpen, dat zij met liefde en nederigheid, met zin voor gematigdheid, maar ook met diep besef van verantwoordelijkheid hun taak kunnen vervullen.