Paus Pius XII - 25 februari 1957
Wij willen hieraan enkele woorden toevoegen over de uitschakeling van het bewustzijn bij stervenden, voor zover deze niet door de pijn wordt gemotiveerd. Daar de Heer met volle bewustzijn de dood heeft willen ondergaan, verlangt de christen Hem ook hierin na te volgen. De Kerk geeft overigens aan priesters en gelovigen een "Ordo commendationis animae", een serie gebeden die de stervenden moeten helpen, deze aarde te verlaten en de eeuwigheid binnen te treden. Maar zo deze gebeden al hun waarde en hun zin behouden, zelfs wanneer men ze uitspreekt bij een bewusteloze zieke, normaal geven zij licht, troost en kracht aan hem die eraan kan deelnemen. Aldus doet de Kerk verstaan, dat men zonder ernstige redenen de stervende niet van zijn bewustzijn mag beroven. Wanneer de natuur dit doet, hebben de mensen dit te aanvaarden; maar zij mogen dit niet op eigen gelegenheid doen, tenzij zij daarvoor belangrijke beweegredenen hebben. Dit is trouwens de wens van de betrokkenen zelf, wanneer zij het geloof bezitten; zij verlangen de tegenwoordigheid van hun dierbaren, van een vriend, een priester, om hen te helpen goed af te sterven. Zij willen de mogelijkheid behouden hun laatste beschikkingen te treffen, een laatste gebed te doen, een laatste woord tot de omstanders te richten. Hun deze mogelijkheid ontnemen druist tegen het christelijke, en zelfs tegen het eenvoudig menselijke, gevoel in. Een anesthesie, gebruikt bij het naderen van de dood, met het enige doel de zieke te verhinderen bewust af te sterven, kan geen bewonderenswaardige aanwinst van de moderne therapie genoemd worden, maar is zonder meer een betreurenswaardige praktijk.