In plaats van het gezichtspunt der strikte plicht in beschouwing te nemen, kan men ook uitgaan van de eisen die daar het christelijk geloof worden gesteld: de uitnodiging tot een hogere volmaaktheid, die niet op straffe van zonde is voorgeschreven. Is de christen verplicht om lichamelijk lijden te aanvaarden, teneinde niet in tegenspraak te geraken met het ideaal dat zijn geloof hem voorhoudt? Houdt afwijzen van lichamelijk leed geen gebrek aan geloofsgeest in? Zo het ontwijfelbaar vaststaat, dat de christen het verlangen koestert het lijden te aanvaarden en zelfs te zoeken om inniger deel te hebben aan het Lijden van Christus afstand doen van de wereld en van de zinnelijke genoegens en zijn vlees versterven , het is toch van groot belang deze tendens op de juiste wijze te interpreteren. Degenen die er naar buiten blijk van geven, bezitten daarom nog niet noodzakelijkerwijze het echte christelijke heldendom; maar ook zou het verkeerd zijn te beweren, dat zij die er niet naar buiten blijk van geven, er daarom van verstoken zijn. Dat heldendom kan zich immers op tal van andere manieren openbaren. Wanneer een christen dag na dag, van de morgen tot de avond, zich van alle plichten kwijt die zijn staat, zijn beroep, de geboden van God en van de mensen hem opleggen, wanneer hij ingetogen bidt, werkt met al zijn krachten, aan de hartstochten weerstaat, zijn naaste de liefde en toewijding bewijst die hij hem verschuldigd is, mannelijk, zonder te mopperen, alles verdraagt wat God hem overzendt, dan staat zijn leven immer in het teken van het Kruis van Christus, of het lichamelijk lijden er een plaats in heeft af niet, of hij het verdraagt dan wel het met geoorloofde middelen zoekt te ontwijken. Zelfs wanneer men slechts de verplichtingen beschouwt die hij op straffe van zonde te vervullen heeft, kan een mens niet leven noch zijn dagelijks werk verrichten als christen, zonder voortdurend bereid te zijn voor het offer, zonder zich, om zo te zeggen, voortdurend op te offeren. De aanvaarding van het lichamelijk lijden is slechts één manier, onder tal van andere, om uiting te geven aan het wezenlijke: de wil om God te beminnen en Hem in alle dingen te dienen. In de volmaaktheid van deze vrijwillige instelling bestaat vóór alles de waardigheid van het christelijk leven en zijn heldendom.