Paus Benedictus XVI - 24 december 2011
Dierbare broeders en zusters,
De lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan Titus, die wij zopas beluisterden, begint plechtig met het woord “apparuit”, dat ook terugkomt in de lezing van de Dageraadsmis: “apparuit” – Hij is verschenen. Het is een programmatisch woord waarmee de Kerk de essentie van Kerstmis synthetisch wil uitdrukken. In het verleden hadden mensen op velerlei manieren in menselijke beelden over God gesproken en Hem uitgebeeld. God zelf had op velerlei wijzen gesproken Vgl. Hebr. 1, 1. lezing van de Dagmis . Maar nu heeft zich iets meer voorgedaan: Hij is verschenen. Hij heeft zich getoond. Hij is uit het ontoegankelijk licht gekomen waarin Hij verblijft. Hij is zelf in ons midden gekomen. Dat was voor de vroege Kerk de grote vreugde van Kerstmis: God is verschenen. Hij is niet zomaar een idee, niet zomaar iets waarnaar men moet raden op grond van woorden. Hij is “verschenen”. Maar nu vragen we ons af: hoe is Hij verschenen? wie is Hij werkelijk? De lezing van de Dageraadsmis zegt daarover: “de goedheid en mensenliefde van God onze Heiland is op aarde verschenen” (Tit. 3, 4). Voor de mens van de voorchristelijke tijd, die ten overstaan van de verschrikkingen en tegenspraak van de wereld vreesde dat God evenmin helemaal goed was, maar ongetwijfeld ook wreed en willekeurig kon zijn, was dit een echte “epifanie”, het grote licht dat ons verschenen is: God is puur goedheid. Mensen die er niet meer in slagen God in het geloof te herkennen, vragen zich ook vandaag af of de uiteindelijke macht die de wereld fundeert en draagt, werkelijk goed is, of dat het kwaad niet even machtig en oorspronkelijk is als het goede en het schone dat wij in lichtende momenten in onze kosmos ontmoeten. “De goedheid en mensenliefde van God onze Heiland is op aarde verschenen”: het is een nieuwe en bemoedigende zekerheid die ons met Kerstmis gegeven wordt.
Kerstmis is een epifanie – de openbaring van God en van Zijn helder licht in een kind dat voor ons geboren is. Geboren in de stal van Bethlehem, niet in een koninklijk paleis. Wanneer Franciscus van Assisi in 1223 in Greccio Kerstmis vierde met een os en een ezel en een voerbak met stro, werd een nieuwe dimensie van het Kerstmysterie zichtbaar. Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Franciscus van Assisi
(27 januari 2010) had Kerstmis “het feest der feesten” genoemd – meer dan alle andere hoogfeesten – en hij heeft het gevierd met onuitsprekelijke attenties Thomas van Celano, Levensbeschrijving van de H. Franciscus van Assisi, Vita seconda. 199: Fonti Francescane, 787. Met diepe devotie omhelsde hij het beeld van het kleine Kind en prevelde woordjes van tederheid op de manier van kinderen, vertelt ons Thomas van Celano Thomas van Celano, Levensbeschrijving van de H. Franciscus van Assisi, Vita seconda. 199: Fonti Francescane, 787. Voor de vroege Kerk, was het feest der feesten, Pasen: in de verrijzenis had Christus de poorten van de dood geopend en had Hij zo de wereld radicaal veranderd: Hij had in God zelf een plaats voor de mens geschapen. Wel, Franciscus, heeft deze objectieve hiërarchie van de feesten, heel de geloofsstructuur die op het paasmysterie gecentreerd is, niet veranderd, niet willen veranderen. Toch heeft zich door hem en door zijn manier van geloven iets nieuws voorgedaan: Franciscus heeft met een totaal nieuwe diepte Jezus’ mensheid ontdekt. Dit mens-zijn van Godswege is voor hem maximaal gebleken op het ogenblik dat de Zoon van God, geboren uit de Maagd Maria, in doeken gewikkeld werd en in een voerbak neergelegd. De verrijzenis veronderstelt de menswording. De Zoon van God als een kind, als een echt mensenkind – dat heeft het hart van de Heilige van Assisi diep geraakt en zijn geloof tot liefde omgevormd. “De goedheid en mensenliefde van God onze Heiland is op aarde verschenen”: zo kreeg deze zin van de heilige Paulus een geheel nieuwe diepgang. In het Kind in de stal van Bethlehem kan men bij wijze van spreken God raken en strelen. Zo heeft het liturgische jaar een tweede kern gekregen in een feest dat vooral een feest van het hart is.
Dat heeft niets te maken met sentimentaliteit. In de nieuwe ervaring van de werkelijkheid van Jezus’ mensheid openbaart zich juist het grote mysterie van het geloof. Franciscus beminde Jezus, het kleine Kind, omdat in het feit een kind te zijn, Gods nederigheid zichtbaar werd. God is arm geworden. Zijn Zoon is geboren in de armoede van een stal. In het Kind Jezus heeft God zich afhankelijk gemaakt, behoeftig aan de liefde van mensen, in de hoedanigheid om hun - onze – liefde te vragen. Vandaag is Kerstmis een commercieel feest geworden, waarvan de verblindende schittering het mysterie van Gods nederigheid verbergt, en juist dit mysterie nodigt ons uit tot nederigheid en eenvoud. Bidden wij de Heer ons te helpen om de schitterende façades van deze tijd te doorzien en daarachter het Kind in de stal van Bethlehem te vinden, om zo de ware vreugde en het ware licht te ontdekken.
Op de voerbak die tussen de os en de ezel stond, liet Franciscus de heilige Eucharistie vieren Vgl. Thomas van Celano, Over het leven van de H. Franciscus van Assisië, Vita prima. 85: Fonti Francescane, 469. Daarna werd op deze voerbak een altaar gebouwd, zodat daar waar de dieren eens stro gegeten hadden, de mensen nu het vlees van het geslachtofferde Lam Jezus Christus zouden kunnen ontvangen voor het heil van hun lichaam en ziel, vertelt Celano Vgl. Thomas van Celano, Over het leven van de H. Franciscus van Assisië, Vita prima. 87: Fonti Francescane, 471. In de Heilige Nacht in Greggio, had Franciscus als diaken met welluidende stem het Evangelie van Kerstmis gezongen. Dank zij de prachtige Kerstliederen van de Broeders, trilde de viering van vreugde Vgl. Thomas van Celano, Over het leven van de H. Franciscus van Assisië, Vita prima. 85 en 86: Fonti Francescane, 469 en 470. Een ontmoeting met de nederigheid van God verandert juist in vreugde: Zijn goedheid schept het echte feest.
Wie vandaag wil binnengaan in de Geboortekerk in Bethlehem, ontdekt dat het portaal dat ooit 5,5 meter hoog was en waardoor keizers en kaliefen het gebouw binnenkwamen, voor een groot deel dichtgemetseld is. Er is slechts een lage opening overgebleven van 1,5 meter. Het had waarschijnlijk als bedoeling, de kerk beter te beschermen tegen eventuele aanvallen, maar vooral te vermijden dat men het huis van God te paard binnenging. Wie de plaats verlangt binnen te gaan waar Jezus geboren is, moet zich bukken. Het lijkt mij dat daarin een diepere waarheid ligt, waardoor wij ons in deze Heilige Nacht willen laten raken: als wij de God willen vinden die als een kind verschenen is, dan moeten we neerdalen van het paard van ons “liberale” verstand. We moeten onze valse zekerheden afleggen, onze intellectuele hoogmoed, die ons verhindert Gods nabijheid op te merken. We moeten de innerlijke weg volgen van de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Franciscus van Assisi
(27 januari 2010) – de weg naar die uiterste uitwendige en inwendige eenvoud die het hart bekwaam maakt om te zien. We moeten ons bukken, we moeten bij wijze van spreken spiritueel te voet gaan om door het portaal van het geloof te kunnen binnengaan en God te ontmoeten die anders is dan onze vooroordelen en opinies: de God die zich in de nederigheid verbergt van een pasgeboren kind. Laten wij zo de liturgie van deze Heilige Nacht vieren en fixeren we onze blik niet op wat materieel, meetbaar en tastbaar is. Laten we ons eenvoudig maken door die God die zich openbaart aan een eenvoudig geworden hart. En bidden wij in dit ogenblik vooral voor al degenen die Kerstmis in armoede, in leed of als migrant moeten vieren opdat een straal van Gods goedheid zou verschijnen; opdat de goedheid die God in de wereld heeft willen brengen door de geboorte van Zijn Zoon in de stal, hen zou raken evenals ons.