
H. Paus Johannes Paulus II - 3 februari 2005
U weet dat het kerkelijk leergezag van oudsher een constante en grote interesse heeft gehad in de ontwikkeling van de chirurgische praktijk van de orgaantransplantatie, bedoeld om mensenlevens te redden van een zekere dood en om de zieke mens de mogelijkheid te geven weer enige jaren te leven.
Sinds de tijd van mijn gewaardeerde voorganger, Paus Pius XII, gedurende wiens pontificaat de chirurgische praktijk van de orgaantransplantatie is begonnen, heeft het kerkelijk leergezag continu bijdragen geleverd over dit onderwerp.
Aan de ene kant heeft de Kerk de vrije gave van organen aangemoedigd en aan de andere kant de ethische voorwaarden voor zulke donaties onderstreept, daarbij wijzend op de verplichting om het leven en de waardigheid te verdedigen van zowel de donor als de ontvanger; ze heeft ook gewezen op de verplichtingen van de specialisten die de procedures van de orgaantransplantatie uitvoeren. De doelstelling is om te komen tot een complexe service voor het leven, in harmonie met de technische ontwikkeling volgens een duidelijke ethiek, te komen tot een meer menselijke relatie tussen mensen en het correct informeren van het publiek.