H. Paus Johannes Paulus II - 3 februari 2005
Geleerde dames en heren,
Aan u allen richt ik een hartelijke groet en wil ik graag mijn waardering uitspreken voor de Pauselijke Academie voor de Sociale Wetenschappen, die immer gewijd is aan de traditionele taak van studie en reflectie over delicate wetenschappelijke vragen die leven in de huidige maatschappij.
De Pauselijke Academie heeft besloten om de sessie van de Studie Groep - zoals tijdens twee eerdere gelegenheden in de jaren tachtig - te wijden aan een thema met bijzondere complexiteit en belang: namelijk dat van de "signalen van de dood", in de context van de praktijk van de transplantatie van organen van overleden mensen.
U weet dat het kerkelijk leergezag van oudsher een constante en grote interesse heeft gehad in de ontwikkeling van de chirurgische praktijk van de orgaantransplantatie, bedoeld om mensenlevens te redden van een zekere dood en om de zieke mens de mogelijkheid te geven weer enige jaren te leven.
Sinds de tijd van mijn gewaardeerde voorganger, Paus Pius XII, gedurende wiens pontificaat de chirurgische praktijk van de orgaantransplantatie is begonnen, heeft het kerkelijk leergezag continu bijdragen geleverd over dit onderwerp.
Aan de ene kant heeft de Kerk de vrije gave van organen aangemoedigd en aan de andere kant de ethische voorwaarden voor zulke donaties onderstreept, daarbij wijzend op de verplichting om het leven en de waardigheid te verdedigen van zowel de donor als de ontvanger; ze heeft ook gewezen op de verplichtingen van de specialisten die de procedures van de orgaantransplantatie uitvoeren. De doelstelling is om te komen tot een complexe service voor het leven, in harmonie met de technische ontwikkeling volgens een duidelijke ethiek, te komen tot een meer menselijke relatie tussen mensen en het correct informeren van het publiek.
Door de constante toename van de experimentele wetenschappelijke kennis is het noodzakelijk dat iedereen die deze transplantatie uitvoeren er van overtuigd dienen te worden, onderzoek te doen op een technisch-wetenschappelijk niveau, zodanig dat er een maximaal succes verzekerd kan worden van de operatie en de best mogelijke levensverwachtingen voor de patiënt. Tegelijk is er een constante dialoog nodig met experts in antropologische en ethische disciplines, om daarmee het leven en de menselijke persoon te garanderen en om de wetgevers te voorzien van de nodige gegevens voor het ontwikkelen van goede normen op dit terrein.
In dit perspectief heeft u gekozen om opnieuw de bijzondere vraag van "signalen van de dood" te behandelen in een interdisciplinaire studie, op basis waarvan de klinische dood van een persoon met morele zekerheid kan worden bepaald, opdat men voort kan gaan met het verwijderen van organen ten behoeve van de transplantatie.
Binnen de horizon van de Christelijke antropologie is het wel bekend dat het moment van de dood van een persoon bestaat uit het definitieve verlies van de constitutatieve eenheid van lichaam en ziel. Iedere mens is in zoverre in leven precies zover als hij of zij "corpore et anima unus" is 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 14 en hij of zij bestaat voor zolang als dit substantiële eenheid-in-totaliteit blijft voortbestaan. In het licht van deze antropologische waarheid is het duidelijk, zoals ik eerder gelegenheid heb gehad om op te merken, dat "de dood van een persoon, verstaan in de primaire betekenis, een gebeurtenis is dat geen wetenschappelijke techniek of empirische methode direct kan ontdekken" H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, 18e Internationale Congres van het Transplantatie Genootschap, Orgaantransplantatie (29 aug 2000), 4
Vanuit een klinisch oogpunt echter is de enige correcte manier - en ook de enig mogelijke weg - om het probleem van het vaststellen van de dood van een mens te beantwoorden, die van de aandacht voor en onderzoek naar de factoren van adequate "tekenen van dood", bekend door de fysieke manifestatie van ieder individueel onderwerp daarvan.
Het is duidelijk dat dit een onderwerp van fundamenteel belang is, geluisterd moet worden naar de goed doordachte en diepgaande positie van de wetenschap daarover en in eerste instantie, zoals Paus Pius XII leerde toen hij verklaarde, dat "het aan de geneesheer is, en met name aan de anaesthesist, om een klare en duidelijke omschrijving te geven van de "dood" en het "ogenblik van sterven" van een patiënt, die vanuit een toestand van bewusteloosheid overlijdt." Paus Pius XII, Toespraak, Ook over de vraag naar het ontvangen van de Ziekenzalving in die omstandigheid, Le Dr. Bruno Haid - Tot anaesthesisten over het probleem van reanimatie (24 nov 1957), 5
Zich baserend op de gegevens verkregen van de wetenschap, de antropologische overwegingen en de ethische reflecties heeft u ook de verplichting om een zelfde diepgaande analyse te maken en te luisteren naar het kerkelijk leergezag.
Ik wens u te bevestigen dat uw inspanningen te prijzen zijn en dat deze zeker een hulp zijn voor de betreffende Dicasteriën van de Apostolische Stoel - vooral de Congregatie voor de Geloofsleer - die niet na zullen laten om de resultaten van uw reflecties op te nemen en waarmee de nodige verduidelijkingen te geven zullen zijn ten behoeve van de gemeenschap, in het bijzonder de patiënten en de specialisten die geroepen zijn zich te wijden aan hun professionele kennis ten behoeve van het leven.
Met de aanmoediging om voort te gaan met deze gemeenschappelijke overgave aan het algemene welzijn van de mens, smeek ik de Heer een veelvoud aan gaven van licht op u te laten neerdalen en op uw onderzoek, waartoe ik u van harte mijn zegen aan u allen wil geven.
Vanuit het Vaticaan, 1 februari 2005Paus Johannes Paulus II