Dierbare broeders en zusters, als we dit verhaal lezen, wordt ieder van ons opgeroepen om te begrijpen dat wij ons in het smeekgebed van Jezus niet moeten verwachten aan een onmiddellijke vervulling van wat wij vragen, van onze wil, maar dat wij ons eerder moeten toevertrouwen aan de wil van de Vader en elke gebeurtenis zien in het perspectief van Zijn heerlijkheid, Zijn liefdesplan, dat in onze ogen dikwijls mysterieus is. Daarom zouden smeking, lof en dank zich in ons gebed moeten vermengen, ook wanneer het lijkt dat God onze concrete verwachtingen niet beantwoordt. Zich overgeven aan Gods liefde die ons altijd voorgaat en begeleidt, is één van de basishoudingen van onze dialoog met Hem. De
Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) geeft deze commentaar bij het gebed van Jezus in het verhaal van de opwekking van Lazarus: “Zodoende openbaart het gebed van Jezus, gedragen door de dankzegging, ons hoe we moeten vragen: voordat de gave gegeven wordt, stemt Jezus in met Hem die geeft en in zijn gaven zichzelf geeft. De gever is kostbaarder dan de verleende gave, Hij is de ‘schat’, en in hem is het hart van zijn Zoon; de gave wordt ‘erbij’ gegeven.
Vgl. Mt. 6, 21.33
”
Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2604. Dat lijkt mij heel belangrijk: voordat de gave gegeven wordt, instemmen met degene die geeft; degene die geeft is kostbaarder dan de gave. Bijgevolg is, naast hetgeen God ons geeft wanneer we Hem aanroepen, de grootste gave die Hij ons kan geven, Zijn vriendschap, Zijn aanwezigheid, Zijn liefde. Hij is de kostbare schat die altijd moet gevraagd en bewaard worden.