Paus Benedictus XVI - 21 september 2011
Geliefde broeders en zusters,
Jezus Christus, de enige Heiland van de wereld, verkondigen “maakt de wezenlijke zending uit van de Kerk, een opdracht en een zending die de weidse en diepgaande veranderingen van de huidige maatschappij niet minder urgent maken” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 14. Wat meer is, vandaag worden wij de dringende noodzaak gewaar om met nieuwe kracht en op nieuwe manieren het werk van de evangelisatie te bevorderen in een wereld waarin het neerhalen van de grenzen en de processen van globalisering personen en volken dichter bij elkaar brengen, zowel door de ontwikkeling van de communicatiemiddelen als door de regelmaat en het gemak waarmee de verplaatsing van individuen en groepen mogelijk wordt gemaakt. In deze nieuwe situatie moeten wij in ieder van ons opnieuw het enthousiasme en de moed opwekken die de eerste christengemeenten ertoe brachten om onverschrokken verkondigers te zijn van de nieuwheid van het Evangelie. Wij moeten in ons hart opnieuw de woorden van de heilige Paulus laten weerklinken: “Dat ik het Evangelie predik, is voor mij geen reden om te roemen: ik kan niet anders. Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig!” (1 Kor. 9, 16).
Het thema Migratie en nieuwe evangelisatie, dat ik dit jaar voor de Werelddag voor Migranten en vluchtelingen heb gekozen, komt voort uit deze situatie. Het huidige uur roept de Kerk immers op ook een nieuwe evangelisatie te vervullen in het veelomvattende en complexe verschijnsel van de menselijke mobiliteit door haar missionaire activiteit te intensiveren zowel in de streken waar het Evangelie het eerst is verkondigd als in de landen die een christelijke traditie hebben.
De zalige Johannes Paulus II nodigde ons uit “ons te voeden met het woord om ‘bedienaren van het Woord’ te zijn bij onze evangelisatie’ ... {in een situatie} die steeds gevarieerder en veeleisender aan het worden is, gezien de globalisering en de nieuwe en ondoorzichtelijke verstrengeling van volken en culturen” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 40. De interne of internationale migratie heeft immers, als uitweg voor het zoeken naar betere levensomstandigheden of om te vluchten voor de dreiging van oorlog, geweld, honger en natuurrampen, een ongeëvenaarde vermenging van personen en volken tot stand gebracht met nieuwe problemen, niet alleen vanuit menselijk, maar ook vanuit ethisch, religieus en geestelijk standpunt gezien. De huidige en evidente gevolgen van de secularisatie, het opkomen van nieuwe sektarische bewegingen, een wijd verbreide onverschilligheid ten opzichte van het christelijk geloof, een uitgesproken tendens tot versplintering maken het moeilijk zich te concentreren op een eenheid scheppend referentiepunt dat de vorming bemoedigt van “één familie van broeders en zusters in samenlevingen die steeds meer multietnisch en intercultureel worden, waar ook de personen met verschillende godsdiensten worden aangespoord tot dialoog om tot een serene en vruchtbare samenleving te komen met respect voor gewettigde verschillen”, zoals ik schreef in de H. Cyrillus van Alexandrië
Tractatus ad Tiberium Diaconum sociosque () voor deze Werelddag. Paus Benedictus XVI, Boodschap, Werelddag voor Migranten en Vluchtelingen 2011, Eén enige menselijke familie (27 sept 2010), 2 Onze tijd wordt gekenmerkt door pogingen om God en het onderricht van de Kerk van de horizon van het leven te laten verdwijnen, terwijl twijfel, scepticisme en onverschilligheid, die zelfs iedere maatschappelijke en symbolische zichtbaarheid van het christelijk geloof zouden willen elimineren, zich een weg banen.
Laten de christelijke gemeenschappen in het bijzonder aandacht blijven schenken aan de gastarbeiders door hen te begeleiden met hun gebed, solidariteit en christelijke naastenliefde; het waarderen van hetgeen wederzijds verrijkt, evenals het bevorderen van nieuwe politieke, economische en maatschappelijke projectmogelijkheden die het respect voor de waardigheid van iedere menselijke persoon, de bescherming van het gezin, de toegang tot een waardige huisvesting, werk en sociale zorg begunstigen.
Laten priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, leken en vooral jonge mannen en vrouwen gevoel tonen in het bieden van ondersteuning aan zovele broeders en zusters die, gevlucht voor het geweld, nieuwe levensstijlen en moeilijkheden van de integratie onder ogen moeten zien. De verkondiging van het heil in Jezus Christus zal een bron van opbeuring, hoop en "volkomen vreugde" (Joh. 15, 11) zijn.
Tenslotte wil ik herinneren aan de situatie van talrijke internationale studenten die het hoofd moeten bieden aan problemen van inburgering, bureaucratische moeilijkheden, ongemakken bij het zoeken naar onderkomen en opvangstructuren. Laten in het bijzonder de christelijke gemeenschappen gevoel tonen ten opzichte van zoveel jongens en meisjes die juist op grond van hun jeugdige leeftijd behalve aan culturele groei behoefte hebben aan referentiepunten en in hun hart een diepe honger hebben naar waarheid en het verlangen om God te ontmoeten. Laten in het bijzonder de christelijk geïnspireerde universiteiten een plaats van getuigenis en uitstraling van de nieuwe evangelisatie zijn en, behalve dat zij de dialoog tussen culturen bevorderen door de bijdrage die internationale studenten kunnen leveren, tot haar recht laten komen, zich serieus ervoor inzetten om in het academisch milieu bij te dragen aan de maatschappelijke, culturele en menselijke vooruitgang. Dezen zullen ertoe worden aangezet zelf een rol te spelen in de nieuwe evangelisatie, als zij authentieke getuigen van het evangelie en voorbeelden van christelijk leven zullen ontmoeten.
Beste vrienden, roepen wij de voorspraak van Maria, Moeder van de weg, aan, opdat de vreugdevolle verkondiging van het heil van Jezus Christus hoop brengt in het hart van hen die langs de wegen van de wereld in beweging zijn. Allen verzeker ik van mijn gebed en geef ik mijn apostolische zegen.
Uit het Vaticaan, 21 september 2011
Benedictus XVI