Msgr. Nikola Eterovic - 2 februari 2011
Het doorgeven van het geloof heeft niet alleen met woorden plaats, maar vereist ook een relatie met God door het gebed dat het geloof zelf in actie is. En in deze opvoeding tot het gebed is de liturgie doorslaggevend met haar eigen pedagogische rol, waarin het opvoedende subject God zelf is en de ware opvoeder tot het gebed de Heilige Geest.
De gewone algemene vergadering van de bisschoppensynode die was gewijd aan de catechese, had behalve de bloei in aantal en toewijding van de catechisten als een geschenk van de Geest de rijping erkend die was waargenomen in de methoden die de Kerk heeft weten uit te werken om het doorgeven van het geloof te verwezenlijken, om het de mensen mogelijk te maken de ontmoeting met Christus te beleven. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 3. “Deze synode heeft in een uitzonderlijke atmosfeer van dankbaarheid en hoop gewerkt. Zij heeft in de catechetische vernieuwing een kostbaar geschenk van de Heilige Geest aan de hedendaagse Kerk herkend, een geschenk waarop overal ter wereld de christelijke gemeenschappen op ieder niveau met een edelmoedigheid en inventieve toewijding antwoorden die bewondering wekken. Het noodzakelijke onderscheid kon dus worden gepraktiseerd voor een zeer levendige realiteit en in het volk van God een grote ontvankelijkheid vinden voor de genade van de Heer en de richtlijnen van het leergezag”. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 29-30. Een beoordeling van de toestand van de catechese, haar vorderingen en moeilijke punten kan men hier vinden. Het zijn methoden die op ervaring berusten en de persoon erbij betrekken. Het betreft veelsoortige methoden, die op verschillende wijze de vermogens van het individu, hun integratie in een maatschappelijke groep, hun houding, hun vragen en zoeken activeren. Deze methoden gebruiken als eigen instrument de inculturatie. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971). Voor een presentatie van deze methoden zie deel 3, hfd. 2; deel 4, hfd. 4-5 Om het risico van versnippering en verwarring dat in een zo pluralistische samenleving, die in voortdurende ontwikkeling is, diepgeworteld is, nam Paus Johannes Paulus II in die context een suggestie van de synodevaders op en heeft deze als regel gegeven: de veelsoortigheid van methoden in de catechese kan een teken zijn van vitaliteit en genialiteit, als ieder van deze methoden weet te verinnerlijken en een fundamentele wet zich eigen te maken, die van de dubbele trouw, aan God en de mens in eenzelfde houding van liefde. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 55
Tegelijkertijd ging het de synode over de catechese ter harte niet de weldaden en de waarden te verspillen uit een verleden dat werd gekenmerkt door de zorg een systematisch, integraal, organisch en hiërarchisch georganiseerd doorgeven van het geloof te waarborgen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 30-31 Om deze reden heeft de synode weer twee wezenlijke instrumenten voor het doorgeven van het geloof gelanceerd: de catechese en het catechumenaat. Dankzij deze instrumenten geeft de Kerk actief het geloof door, zaait zij het in de harten van de catechumenen en de catechisanten om hun diepste ervaringen te bevruchten. De geloofsbelijdenis, die van de Kerk wordt ontvangen (traditio), wordt, terwijl zij tijdens het catechetisch proces ontkiemt en groeit, teruggegeven (restitutio), verrijkt met de waarden van de verschillende culturen. Het catechumenaat verandert zo in een wezenlijk centrum van groei van de katholiciteit en zuurdeeg van kerkelijke vernieuwing. Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 78
Het opnieuw lanceren van deze twee instrumenten catechese en catechumenaat - moest ertoe dienen om gestalte te geven aan wat werd aangeduid met de term “pedagogie van het geloof”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 1324-1325. ”Welnu, er is ook een pedagogie van het geloof, en men kan nooit genoeg spreken over hetgeen een dergelijke pedagogie van het geloof de catechese kan brengen. Het is immers een normale zaak ten gunste van de opvoeding in het geloof de beproefde en vervolmaakte technieken van de opvoeding als zodanig aan te passen. Men dient echter op ieder ogenblik rekening te houden met de fundamentele originaliteit van het geloof. Wanneer men het over de pedagogie van het geloof heeft, dan gaat het niet erom menselijke kennis door te geven, ook al is die nog zo hoogstaand; het gaat erom de openbaring van God in haar geheel mee te delen. God zelf heeft zich in de loop van de heilsgeschiedenis en vooral in het Evangelie bediend van een pedagogie die model moet blijven voor de pedagogie van het geloof. Een techniek heeft alleen maar waarde in de catechese in de mate waarin zij zich ten dienste stelt van het doorgeven van het geloof en de opvoeding tot het geloof; in het tegengestelde geval heeft zij geen enkele waarde“. Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 143-144 Deze term moet het begrip catechese verruimen door het tegelijkertijd uit te breiden tot het overdragen van het geloof. Vanaf de synode over de catechese is de catechese verder niets anders meer dan het proces van het doorgeven van het Evangelie, zoals de christelijke gemeenschap dit heeft ontvangen, begrijpt, viert, beleeft en meedeelt: Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 105 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 4-10 “Alomvattend en systematisch van karakter als de initiatiecatechese is, mag ze niet afhankelijk zijn van omstandigheden of toeval; omdat ze leert leven als christen, is ze méér dan alleen maar onderricht, alhoewel dit er wel bij hoort. Omdat ze van wezensbelang is, heeft ze betrekking op alles wat voor een christen ‘gewoon’ is, zonder in te gaan op controversiële kwesties of tot theologische wetenschap te worden. Tenslotte, als initiatiecatechese vervult ze tezelfder tijd de taken van initiatie, opvoeding en onderricht. Heel deze rijkdom, die typerend is voor het catechumenaat van niet-gedoopte volwassenen, moet inspiratiebron zijn voor de andere vormen van catechese”. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 68
Het catechumenaat wordt ons zo aangereikt als een model dat de Kerk recent heeft overgenomen om vorm te geven aan haar processen van het doorgeven van het geloof. Door het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw gelanceerd, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 14 is het catechumenaat opgenomen in zeer veel processen van het reorganiseren en opnieuw lanceren van de catechese als paradigmatisch model van het structureren van deze evangelisatietaak. Zo vat het Algemeen Directorium voor de Catechese de dragende elementen ervan samen en laat de motieven aanvoelen waarom zoveel locale Kerken zich hebben laten inspireren door dit paradigma om de eigen praktijken van de verkondiging en het brengen tot het geloof te reorganiseren en daarbij zelfs een nieuw model hebben doen ontstaan, “het catechumenaat na het doopsel”: Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 91. “De catechese na het doopsel is geen slaafse kopie van het op het doopsel voorbereidende catechumenaat, en is zich ervan bewust dat de catechesanten gedoopt zijn; toch zal ze er goed aan doen zich te laten inspireren door deze “school van voorbereiding op het christelijk bestaan” en haar voordeel te doen met de voornaamste elementen van het catechumenaat”. het herinnert heel de Kerk voortdurend aan de functie van de initiatie in het geloof. Het brengt de verantwoordelijkheid in herinnering van heel de christelijke gemeenschap. Het plaatst in het middelpunt van heel de weg het mysterie van het Pasen van Christus. Het maakt van inculturatie het principe van eigen pedagogisch functioneren; men stelt het zich voor als een werkelijk vormingsproces. Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 90-91