AAN DE ROOMS-KATHOLIEKE BISSCHOPPEN VAN NEDERLAND
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Brief)
H. Paus Paulus VI -
24 december 1969
Op de tweede plaats, juist op het punt van het God gewijde celibaat, lijkt ons de plicht van de katholieke hiƫrarchie in de huidige moeilijkheden van de Kerk duidelijk aangegeven: in overeenstemming met de besluiten van het
Tweede Vaticaans Concilie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 16 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 10 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 29.43 allen inspireren tot respect en achting voor deze onvergelijkelijke schat van de Latijnse Kerk; duidelijk en beslist onderrichten, dat de edelmoedige praktijk van de volmaakte kuisheid niet alleen mogelijk is, maar dat zij bron is van vreugde en heiligheid; overal de onontbeerlijke voorwaarden voor haar beoefening bekendmaken en bevorderen.
Wijzelf hebben meer dan eens onze gedachten over het onderwerp van het priesterlijk celibaat kenbaar gemaakt. Wij hebben er, zoals u weet, een speciale encycliek, 'H. Paus Paulus VI - Encycliek
Sacerdotalis Caelibatus
Over het priestercelibaat
(24 juni 1967)', aan gewijd, waarin wij antwoorden op de tegenwerpingen die ten aanzien van dit onderwerp zijn geformuleerd. Wij zijn er in een van die brieven die wij in de laatste tijd aan u hebben gericht, meneer de kardinaal, op teruggekomen en nog heel recent in onze H. Paus Paulus VI - Toespraak
Tot de leden van het heilig college van kardinalen bij gelegenheid van het uitwisselen van de Kerstwensen (15 december 1969) van 15 december tot het heilig college van kardinalen.
© 1970, Archief van Kerken, 25e jrg, pag. 77-79
Alineaverdeling en -nummering: redactie