
H. Paus Paulus VI - 24 december 1969
Sindsdien zijn reeds vier plenaire vergaderingen van het 'Pastoraal Concilie' gehouden en is een vijfde aangekondigd voor de komende maand januari. En, ofschoon, bij ons weten, nog geen enkele aanbeveling definitief door het wettig gezag is goedgekeurd, hebben wij, daarentegen, kennisgenomen van de 'ontwerp-rapporten' welke door het episcopaat zijn vrijgegeven als basis voor de discussie; en wij mogen er geen geheim van maken, dat bepaalde doctrinele stellingen die erin voorkomen ons versteld doen staan en naar onze mening ernstig voorbehoud verdienen. Reserves van andere aard - maar die eveneens niet ongegrond lijken - zijn naar voren gebracht in de pers met betrekking tot het criterium van de representativiteit van de katholieken van Nederland in deze plenaire vergaderingen. Tenslotte dringt zich, aan wie de bedoelingen en doelstellingen beziet die aan deze vergaderingen ten grondslag liggen, een voorstelling op die op ons een diepe indruk maakt: in de ontwerp-rapporten zijn de citaten uit de documenten van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie of uit andere meer recente akten van het kerkelijk leergezag uiterst zeldzaam. Meer nog: de overwegingen en aanbevelingen die deze rapporten 1) 'Naar een vruchtbaar en vernieuwd functioneren van de amtbsbediening' en 2) 'De religieuzen'. bevatten, schijnen nauwelijks in overeenstemming met de genoemde documenten en akten. U hebt zelf, eerbiedwaardige broeders, daarvan reeds enkele verkeerde of dubbelzinnige beweringen gekritiseerd en op bepaalde gevaarlijke tendensen daarin gewezen. Staat u ons toe, dat wij op onze beurt er enkele onder uw pastorale aandacht brengen.