
Paus Benedictus XVI - 27 oktober 2011
Dierbare broeders en zusters!
Zeer geëerde hoofden en vertegenwoordigers van Kerken en kerkelijke gemeenschappen en van de wereldgodsdiensten!
Dierbare vrienden!
25 jaren zijn verstreken sinds de zalige Paus Johannes Paulus II voor het eerst vertegenwoordigers van de wereldreligies naar Assisi uitgenodigd heeft voor een gebed voor de vrede. Wat is er sindsdien gebeurd? Hoe staat het vandaag met de zaak van de vrede? Destijds kwam de grote bedreiging van de wereldvrede voort uit de deling van de aarde in twee tegengestelde machtsblokken. Het duidelijkste symbool van deze deling was de Berlijnse Muur, die dwars door de stad de grens tussen twee werelden trok. In 1989, drie jaar na Assisi, is de Muur gevallen, zonder bloedvergieten. De enorme wapenarsenalen, die achter de Muur stonden opgesteld, hadden plotseling geen betekenis meer. Zij hadden hun afschrikking verloren. De wil van de volken naar vrijheid was sterker dan de arsenalen van geweld. De vraag naar de oorzaken van deze omwenteling is zeer complex en niet met eenvoudige formuleringen te beantwoorden. Maar naast de economische en politieke factoren is de diepste reden voor die gebeurtenis een geestelijke: achter de materiële macht stonden geen geestelijke overtuigingen meer. De wil naar vrijheid was uiteindelijk sterker dan de angst voor het geweld, die geen geestelijke dekking meer had. Voor deze overwinning van de vrijheid, die voor alles ook een overwinning van de vrede was, zijn wij dankbaar. En er is aan toe te voegen, dat het daarbij niet alleen, zelfs niet eens primair, maar toch ook om de vrijheid om te geloven ging. In die zin mogen wij dit alles ook op een of andere manier met het gebed om de vrede in verband brengen.
Maar wat is er daarna gebeurd? Wij kunnen helaas niet zeggen dat sindsdien vrijheid en vrede de situatie bepalen. Ook al is er op het ogenblik geen dreiging van een grote oorlog, is de wereld helaas toch vol onvrede. Niet alleen dat hier en daar telkens weer oorlogen gevoerd worden. Het geweld als zodanig is potentieel altijd aanwezig en bepaalt de toestand van onze wereld. Vrijheid is een groot goed. Maar de wereld van de vrijheid is in hoge mate oriëntatieloos gebleken, en wordt door niet weinigen ook misverstaan als vrijheid tot geweld. De onvrede heeft nieuwe en afschuwelijke gezichten en de strijd om vrijheid moet ons allen op nieuwe wijzen kwellen.
Laten wij proberen de nieuwe gezichten van het geweld en de onvrede iets nader te identificeren. Men kan, lijkt mij, in grote lijnen twee verschillende typen van nieuwe vormen van geweld vaststellen die in hun motivatie lijnrecht tegenover elkaar staan en afzonderlijk vele varianten kennen. Zo is er allereerst het terrorisme, dat in plaats van met een grote oorlog de tegenstander doelgericht met aanslagen op belangrijke punten wil treffen, waarbij geen enkele consideratie wordt gehouden met onschuldige mensenlevens die daarbij op gruwelijke wijze gedood of verwond worden. De grote zaak van het schade berokkenen aan de vijand rechtvaardigt in de ogen van de daders ieder vorm van gruwelijkheid. Alles, wat in het Volkenrecht gemeenschappelijk als grenzen van het geweld is erkend en gesanctioneerd, is buiten werking gezet. Wij weten dat het terrorisme vaak religieus gemotiveerd wordt en dat juist het religieuze karakter van de aanslagen als rechtvaardiging van de meedogenloze gruwelijkheid dient en meent dat de rechtsregels omwille van het te bereiken ‘goed’ terzijde geschoven mogen worden. Religie dient aldus niet de vrede, maar de rechtvaardiging van geweld.
Waar een basisvorm van religieus gefundeerd geweld vandaag de godsdiensten voor de vraag naar hun wezen stelt en ons allen tot reiniging dwingt, is een tweede veelvormig type van geweld juist omgekeerd gemotiveerd: als gevolg van de afwezigheid van God, van zijn ontkenning en verlies aan menselijkheid die daarmee hand in hand gaat. De vijanden van religie zien, zoals wij al zeiden, in de godsdienst een hoofdbron van geweld in de geschiedenis van de mensheid en eisen daarom het verdwijnen van religie. Maar het nee tegen God heeft gruwelijkheden en een mateloosheid aan geweld voortgebracht die alleen mogelijk werd omdat de mens geen maatstaf en geen rechter meer boven zich weet, maar zichzelf tot maatstaf heeft gemaakt. De verschrikkingen van de concentratiekampen tonen in alle duidelijkheid de gevolgen van de afwezigheid van God.
Ik wil hier echter niet verder spreken over het van staatswege opgelegde atheïsme, maar over de verwaarlozing van de mensen, bij wie zich geruisloos en des te gevaarlijker een klimaatwisseling voltrekt. De aanbidding van de Mammon, de aanbidding van bezit en macht openbaart zich als een tegenreligie waarin de mens niet meer telt, maar alleen het eigen voordeel. Het verlangen naar geluk degenereert bijvoorbeeld tot bandeloze onmenselijke begeertes zoals die zich manifesteren in de heerschappij van de drugs met haar vele gestalten. Er zijn de groten die erin handelen en er zijn de velen die door haar verleid en zowel lichamelijk als geestelijk geruïneerd worden. Geweld wordt tot vanzelfsprekendheid en dreigt in delen van de wereld onze jeugd te vernietigen. Omdat geweld vanzelfsprekend is geworden is de vrede vernietigd en vernietigd de mens zichzelf in deze vredeloosheid.
De afwezigheid van God voert tot verval van de mens en de menselijkheid. Maar waar is God? Kennen wij Hem en kunnen wij Hem opnieuw aan de mensheid tonen om werkelijke vree te stichten? Laten wij nu nog eenmaal kort samenvatten wat wij tot nu toe hebben verwoord. Ik heb gezegd dat er een verstaan en een gebruik van religie bestaat waardoor zij tot bron van geweld wordt terwijl de juist beleefde ordening van de mens tot God kracht van vrede is. In dit verband heb ik gewezen op de noodzakelijkheid van de dialoog en op de altijd weer nodige reiniging van de beleefde godsdienstigheid. Anderzijds heb ik gezegd dat de loochening van God de mensen verderft, hen van de maatstaven berooft en tot geweld voert.
Naast de beide realiteiten van religie en antireligie bestaat er in de groeiende wereld van het agnosticisme nog een andere basisoriëntatie: mensen die weliswaar het geschenk van het kunnen geloven nog niet is gegeven, maar die echter blijven uitzien naar de waarheid, die op zoek zijn naar God. Zulke mensen beweren niet zomaar dat er geen God bestaat. Zij lijden onder Zijn afwezigheid en zijn innerlijk, wanneer zij het waarachtige en het goede zoeken, naar Hem op weg. Zij zijn ‘pelgrims van de waarheid, pelgrims van vrede’. Zij stellen vragen aan de ene kant en aan de andere. Zij ontnemen de militante atheïsten hun schijnzekerheid waarmee zij menen te weten dat er geen God is en roepen hen op in plaats van strijders zoekers te worden. Zoekers die de hoop niet opgeven dat de Waarheid bestaat en dat wij naar haar toe kunnen en moeten leven. Zij sporen echter ook de mensen van de religies aan God niet als hun bezit te claimen, zodat zij zich gelegitimeerd voelen tot geweld tegenover anderen. Zij zoeken naar de Waarheid, naar de werkelijke God, wiens Gelaat in de godsdiensten, op de manier waarop zij niet zelden worden beleefd, veelvoudig bedekt is. Dat zij God niet kunnen vinden, ligt ook aan de gelovigen met hun bekrompen of vervalste Godsbeelden. Zo is hun worstelen en vragen ook een oproep aan de gelovigen hun geloof te reinigen opdat God, de werkelijke God toegankelijk wordt. Daarom heb ik bewust vertegenwoordigers van deze derde groep uitgenodigd voor onze ontmoeting in Assisi die niet louter afgevaardigden van religieuze instituties bijeenbrengt. Het gaat allereerst om de saamhorigheid in het onderweg zijn naar de Waarheid, om de vastberaden inzet voor de waardigheid van de mens en om het gemeenschappelijk instaan voor de vrede tegen iedere vorm van rechtsontwrichtend geweld. Tot slot wil ik ieder ervan verzekeren, dat de katholieke Kerk niet zal verslappen in de strijd tegen het geweld, in haar inzet voor de vrede in de wereld. Wij zijn door het gemeenschappelijke wil bezield ‘pelgrims van de waarheid, pelgrims van de vrede’ te zijn.