
Gaetano Kard. Cicognani - 16 november 1955
Op de tweede zondag van het Lijden, ofwel Palmzondag, op maandag, dinsdag en woensdag van de heilige week wordt het goddelijk officie op de gebruikelijke uren verricht.
Als in het heilig triduüm, d.w.z.: de donderdag van het Avondmaal des Heren, de vrijdag van het Lijden en de Dood des Heren, en de heilige zaterdag, het officie in koor of gemeenschappelijk wordt gebeden, dan gelden deze regels:
De Metten en Lauden worden niet 's avonds te voren geanticipeerd, maar worden 's morgens gebeden, op een passend uur. In de kerken N.v.d.r.: L'Osservatore Romano van 27 nov. 1955 leest: "...in de kathedrale kerken..." echter, waar op de donderdag van het Avondmaal des Heren 's morgens de Mis van het Chrisma wordt opgedragen, kunnen de Metten en Lauden van deze donderdag 's avonds te voren geanticipeerd worden.
De kleine uren worden op een passend uur gebeden. De Vespers van donderdag en vrijdag worden weggelaten, daar hun plaats wordt ingenomen door de liturgische hoofdplechtigheden van deze dagen. Op de heilige zaterdag echter worden zij gebeden na de middag, op het gewone uur.
De Completen worden op donderdag en vrijdag gebeden na de liturgische avondplechtigheden; op de heilige zaterdag worden zij weggelaten.
Bij het privé breviergebed moeten op deze drie dagen alle canonieke uren worden gebeden, volgens de rubrieken.