Paus Pius XII - 29 juni 1943
Vóór het begin van de wereld reeds heeft ons de eengeboren Zoon van God in Zijn eeuwige en oneindige kennis en liefde omhelsd. Om die liefde op zichtbare en wondere wijze te openbaren, heeft Hij onze natuur in de hypostatische vereniging aangenomen; zodat,gelijk Maximus van Turijn met bekoorlijke eenvoud bemerkt: "in Christus ons eigen vlees ons liefheeft." H. Maximus van Turijn, Preken, Sermones. 29; Migne PL 57, 594
Deze liefdevolle kennis, waarmee vanaf het eerste ogenblik van Zijn menswording de goddelijke Verlosser ons omvatte, gaat alle inspanning en vermogens van de menselijke geest te boven, want krachtens de zalige aanschouwing, die Hij, nauwelijks in de schoot van de Moeder Gods ontvangen, genoot, staan alle ledematen van het mystieke lichaam Hem voortdurend en altijd voor de geest, en omhelst Hij hen allen met Zijn heilbrengende liefde. O wondere gunst van goddelijke goedheid; o onschatbaar plan van onmetelijke liefde! In de kribbe, aan het kruis, in de eeuwige heerlijkheid van de Vader omvat Christus met Zijn kennis en liefde alle leden van de Kerk veel helderder en veel inniger dan een moeder het kind in haar schoot of dan iemand zichzelf kent en bemint.