Paus Pius XII - 29 juni 1943
Doch aan deze liefde jegens God en jegens Christus moet de liefde jegens de naasten beantwoorden. Want hoe kunnen wij verzekeren onze goddelijke Verlosser te beminnen, indien wij hen haten, die Hij door Zijn kostbaar Bloed heeft verlost om hen ledematen te maken van Zijn mystieke lichaam? Daarom vermaant ons de apostel, die meer dan de anderen door Jezus werd bemind: "Zo iemand zegt: Ik heb God lief, maar zijn broeder haat, is hij een leugenaar. Wie immers zijn broeder niet bemint, die hij ziet, hoe kan hij God, die hij niet ziet, liefhebben? En dit gebod hebben wij van God, dat wie God bemint, ook zijn broeder moet beminnen." (1 Joh. 4, 20.21) Ja, het staat vast, dat wij des te meer met God en met Christus verenigd zullen zijn, naarmate wij inniger elkanders ledematen worden (Rom. 12, 5), voor elkander bezorgd (1 Kor. 12, 25); gelijk het ook vast staat, dat wij des te meer met elkaar verenigd en door liefde verbonden zullen zijn, naarmate wij door vuriger liefde met God en met ons goddelijk Hoofd zijn verenigd.