Paus Benedictus XVI - 25 september 2011
Des te meer is het tijd om de ware onthechting ("Entweltlichung") te vinden, de wereldsheid van de Kerk moedig af te leggen. Dat betekent natuurlijk niet zich uit de wereld terugtrekken, maar het tegendeel. Een van het wereldse bevrijde Kerk is juist ook op maatschappelijk-caritatief vlak in staat de mensen, de lijdenden, evenals hun helpers de bijzondere levenskracht van het christelijke geloof te verschaffen. “De dienst van de liefde is voor de Kerk niet een soort welzijnswerk dat men ook aan anderen zou kunnen overlaten, maar hoort tot haar wezen en is een onmisbare uitdrukking van haar wezen” Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 25. Weliswaar moeten ook de caritatieve werken van de Kerk zich steeds opnieuw onderwerpen aan de oproep zich van het wereldse los te maken, willen haar wortels ten opzichte van de toenemende ontkerkelijking niet verdorren. Alleen een diepgaande relatie met God maakt een volledige aandacht voor de medemens mogelijk, net zo goed als de relatie met God verkommert zonder aandacht voor de medemens.
Openstaan voor de verlangens van de wereld betekent daarom voor een Kerk die zich van het wereldse heeft losgemaakt, volgens het Evangelie getuigenis afleggen van de heerschappij van Gods liefde in woord en daad, hier en vandaag, een opdracht die bovendien verdergaat dan de tegenwoordige wereld; immers, het huidige leven sluit de verbondenheid met het eeuwige leven in. Laten wij als individuen en als kerkgemeenschap de eenvoud van een grote liefde beleven, die op aarde tegelijk het eenvoudigste en het moeilijkste is, omdat het niet meer en niet minder vraagt dan zichzelf weg te schenken.