• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

TIJDENS DE ONTMOETING MET DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE RAAD VAN DE EVANGELISCHE KERKEN IN DUITSLAND
In de kapittelzaal van het Augustijnerconvent, Erfurt

Dierbare broeders en zusters in de Heer,

{...}

Het is voor mij als Bisschop van Rome een ontroerend moment om hier, in het oude Augustijner klooster van Erfurt, de vertegenwoordigers te ontmoeten van de Raad van de Evangelische Kerk in Duitsland. Hier heeft Luther gestudeerd. Hier werd hij in 1507 priester gewijd. Tegen de wens van zijn vader in, zette hij zijn studies in de rechten niet verder, maar studeerde theologie en ging de weg op van het priesterschap in de Orde van de heilige Augustinus. Op die weg was het niet dit of dat, dat hem interesseerde. Wat hem geen vrede gaf, was de kwestie van God, die de diepe hartstocht en energie van zijn leven en van heel zijn weg was. “Hoe kan ik een barmhartige God hebben?”. Deze vraag drong door tot in zijn hart en stond achter elk van zijn theologische onderzoekingen en iedere innerlijke strijd. Voor hem was theologie geen academische kwestie, maar de innerlijke strijd met zichzelf en vervolgens een strijd over en met God.

“Hoe kan ik een barmhartige God hebben?”. Dat deze vraag de motor van heel zijn weg geweest is, treft me steeds opnieuw. Wie houdt zich daar namelijk vandaag mee bezig, zelfs onder christenen? Wat betekent de vraag naar God in ons leven? In onze verkondiging? Voor de meeste mensen, zelfs christenen, is het een vaststaand feit dat God zich uiteindelijk niet bezig houdt met onze zonden en deugden. Hij weet namelijk dat wij allemaal slechts vlees zijn. Als men vandaag nog in een hiernamaals en een oordeel van God gelooft, gaan wij er bijna allemaal vanuit dat God in de praktijk edelmoedig moet zijn en dat Hij in Zijn barmhartigheid onze kleine fouten zal negeren. Maar zijn onze fouten echt zo klein? Wordt de wereld niet vernietigd door de corruptie van de groten, maar ook door die van de kleinen die slechts aan hun eigenbelang denken? Wordt ze niet vernietigd door de macht van de drugs, die enerzijds leeft van het verlangen naar leven en geld en anderzijds door de verslaving aan genot van degenen die zich eraan overleveren? Wordt ze niet bedreigd door de toenemende neiging tot geweld die zich dikwijls met religiositeit bekleedt? Zouden honger en armoede zoveel delen van de wereld kunnen vernielen indien Gods liefde en van daaruit, de liefde voor de naaste, Gods schepselen, de mensen, in ons levendiger waren? Vragen in die zin zouden kunnen doorgaan. Nee, het kwaad is geen kleinigheid. En het zou niet zo machtig kunnen zijn indien wij God werkelijk in het midden van ons leven zouden plaatsen. De vraag: welke houding neemt God aan tegenover mij, hoe stel ik me op tegenover God? - deze brandende vraag van Martin Luther moet opnieuw en zeker onder een nieuwe vorm, ook onze vraag worden. Ik denk dat dit de eerste oproep is die wij in de ontmoeting met Martin Luther zouden moeten horen.

Dan is dit belangrijk: God, de ene God, Schepper van hemel en aarde, is iets anders dan een filosofische hypothese over het ontstaan van de kosmos. Deze God heeft een gelaat en Hij heeft tot ons gesproken. In de mens Jezus Christus is Hij één van de onzen geworden – zowel waarachtig God als waarachtig mens. De gedachte van Luther, heel zijn spiritualiteit was geheel christocentrisch: “wat de zaak van Christus bevordert” was voor Luther het doorslaggevende hermeneutische criterium voor de interpretatie van de Heilige Schrift. Dit veronderstelt echter dat Christus het centrum van onze spiritualiteit is en dat liefde voor Hem, samen leven met Hem, ons leven richting geeft.

Nu zal u misschien zeggen: goed en wel! Maar wat heeft dat allemaal met onze oecumenische situatie te maken? Misschien is het slechts een poging om met even veel woorden, de dringende problemen waarin wij praktische vooruitgang, concrete resultaten verwachten, te ontwijken? Hierop is mijn antwoord: het meest noodzakelijke voor de oecumene is bovenal, dat wij onder druk van de secularisatie, de grote dingen die wij gemeen hebben, die ons tot christen maken en die gave en opgave gebleven zijn, per vergissing niet verliezen. Het was de fout van de confessionele tijd, vooral alleen te zien wat scheidt en niet existentieel waargenomen te hebben wat wij gemeen hebben in de grote directieven van de Heilige Schrift en de geloofsbelijdenissen van het eerste christendom. De grote oecumenische vooruitgang van de laatste decennia is, dat wij ons rekenschap gegeven hebben van deze gemeenschap en dat wij ze kunnen erkennen als ons onvergankelijk fundament in gemeenschappelijk gebed en zang, in het gemeenschappelijk engagement voor de christelijke “ethos” ten overstaan van de wereld, in het gemeenschappelijk getuigenis van de God van Jezus Christus in deze wereld.

Het gevaar ze te verliezen is helaas niet irreëel. Ik zou hier twee aspecten willen opmerken. De laatste tijd is de geografie van het christendom diep gewijzigd en zij verandert nog. Tegenover een nieuwe vorm van christendom, die zich met een immense missionaire dynamiek verspreidt, soms zorgwekkend in zijn vormen, staan de historische confessionele Kerken dikwijls perplex. Het is een christendom met zwakke institutionele dichtheid, met weinig rationele bagage en nog minder dogmatische bagage en ook met weinig stabiliteit. Dit wereldfenomeen plaatst ons allen tegenover de vraag: wat heeft deze nieuwe vorm van christendom ons te zeggen, positief en negatief? In ieder geval plaatst het ons opnieuw tegenover de vraag te weten, wat blijft altijd geldig en wat kan of moet veranderd worden ten opzicht van onze fundamentele keuze in het geloof.

Diepgaander en gevoeliger voor ons Land, is de tweede uitdaging voor de hele christenheid, waarover ik u zou willen spreken. Het gaat over de context van de geseculariseerde wereld, waarin wij moeten leven en vandaag van ons geloof getuigen. De afwezigheid van God in onze samenleving weegt zwaarder door, de geschiedenis van Zijn Openbaring waarover de Schrift ons spreekt, lijkt teruggedrongen in een verleden dat zich steeds meer verwijdert. Moet men soms toegeven aan de druk van de secularisatie, modern worden door middel van een afzwakking van het geloof? Het geloof moet herdacht worden, natuurlijk, en vooral vandaag ook beleefd worden op een nieuwe manier om iets te worden dat aan de huidige tijd toebehoort. Doch niet de afzwakking van het geloof helpt, maar alleen het feit het in ons huidige tijd ten volle te beleven. Dat is een centrale oecumenische opdracht. Wij zouden elkaar onderling moeten helpen dieper en levendiger te geloven. Niet de tactieken zullen ons redden, zullen het Christendom redden, maar een herdacht en nieuw beleefd geloof waardoor Christus en met Hem, de levende God in onze wereld binnentreden. Zoals de martelaars uit de nazitijd ons naar elkaar toe gebracht hebben, en de eerste grote oecumenische opening maakten, zo is het geloof, beleefd vanuit het diepste van onszelf, in een geseculariseerde wereld, ook vandaag nog de grootste oecumenische kracht die ons verenigt en die ons naar de eenheid leidt in de ene Heer.

Document

Naam: TIJDENS DE ONTMOETING MET DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE RAAD VAN DE EVANGELISCHE KERKEN IN DUITSLAND
In de kapittelzaal van het Augustijnerconvent, Erfurt
Soort: Paus Benedictus XVI - Toespraak
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 23 september 2011
Copyrights: © 2011, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test