TOT EEN VERTEGENWOORDIGING VAN DE JOODSE GEMEENSCHAPIn een ruimte in het Reichstag-gebouw, Berlijn
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Toespraak)
Paus Benedictus XVI -
22 september 2011
Geachte Dames en Heren, beste vrienden,
Ik ben gelukkig u hier in Berlijn te ontmoeten. Ik dank de Voorzitter, Dr. Dieter Graumann, van ganser harte voor zijn vriendelijke welkomstwoorden. Zij tonen mij hoezeer het vertrouwen tussen het joodse volk en de katholieke Kerk gegroeid is, die een niet te verwaarlozen deel van hun fundamentele tradities in gemeenschap hebben. Tegelijk weten wij allemaal goed dat een hartelijke en begripvolle gemeenschap tussen Israël en de Kerk, in wederzijds respect voor ieders wezen, nog moet groeien en intens moet deel uitmaken van de geloofsverkondiging.
Tijdens mijn bezoek aan de synagoge van Keulen, zes jaar geleden, heeft Rabbijn Teitelbaum over de herinnering gesproken als één van de zuilen die men nodig heeft om een vredige toekomst op te bouwen. En vandaag bevind ik mij op een centrale plaats van de herinnering, een schrikwekkende herinnering: van hieruit werd de “Shoah” gepland en georganiseerd, de uitroeiing van Joodse burgers in Europa. Voor de naziterreur, leefden in Duitsland ongeveer een half miljoen Joden, die een vast bestanddeel uitmaakten van de Duitse samenleving. Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland beschouwd als het “Land van de Shoah”, waar men eigenlijk niet meer kon leven. Aanvankelijk werd bijna geen enkele inspanning gedaan om de oude Joodse gemeenschappen weer op te bouwen, zelfs wanneer vanuit het Oosten voortdurend Joodse enkelingen en families toekwamen. Velen onder hen wilden uitwijken en een nieuw leven beginnen, vooral in de Verenigde Staten of Israël.
Op deze plaats, dient ook herinnerd te worden aan de pogrom van de “Kristalnacht” van 9 op 10 november 1938. Slechts weinig personen zullen heel de draagwijdte van deze daad van misprijzen doorzien, zoals de domheer van het Berlijnse kapittel, Bernhard Lichtenberg het deed, die van op de kansel van de Heilige Hedwigekathedraal riep: “Buiten staat de Tempel in vuur en vlam – ook dat is een huis van God”. Het terreurregime van het nationaalsocialisme baseerde zich op een racistische mythe, waarvan het afwijzen van de God van Abraham, Isaak en Jakob, van de God van Jezus Christus en van personen die in Hem geloven, deel uitmaakte. De “almachtige” Adolf Hitler was een heidens idool, die de plaats wou innemen van de God uit de Bijbel, de Schepper en Vader van alle mensen. Met de weigering deze ene God te respecteren, gaat ook steeds het respect verloren voor de waardigheid van de mens. Waartoe de mens in staat is die God afwijst en welk gelaat een volk kan aannemen in het “nee” aan deze God, hebben de verschrikkelijke beelden getoond uit de concentratiekampen op het einde van de oorlog.
Met veel waardering zou ik ook de dialoog van de katholieke Kerk met het Judaïsme voor de geest willen halen, een dialoog die zich verdiept. De Kerk voelt zich dicht bij het Joodse volk. Met de Verklaring “
2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965)” van het
Tweede Vaticaans Concilie, is men begonnen met “een onherroepelijke weg van dialoog, broederschap en vriendschap”
Paus Benedictus XVI, Toespraak, Tijdens bezoek aan de Grote Synagoge van Rome (17 jan 2010), 2. Dat geldt voor de Katholieke Kerk in haar geheel, waarin de
zalige Paus Johannes Paulus II zich bijzonder sterk geëngageerd heeft ten gunste van deze nieuwe weg. Dit geldt vanzelfsprekend voor de Katholieke Kerk in Duitsland, die zich terdege bewust is van haar bijzondere verantwoordelijkheid in deze materie. Op het publieke terrein, is er vooral de “Week van de Broederschap”, die ieder jaar in de eerste week van maart georganiseerd wordt door plaatselijke verenigingen voor Joods-Christelijke samenwerking.
Van Katholieke zijde zijn er bovendien de jaarlijkse ontmoetingen tussen Bisschoppen en Rabbijnen, zoals de gestructureerde gesprekken met de Centrale Joodse Raad. Reeds in de jaren ’70, heeft het Centraal Comité van Duitse Katholieken (ZdK) zich onderscheiden door de stichting van een forum “Joden en Christenen”, dat in de loop der jaren, vele nuttige documenten, met competentie heeft uitgegeven. Men mag vervolgens de historische ontmoeting niet over het hoofd zien voor de Joods-Christelijke dialoog in maart 2006, waaraan Kardinaal Walter Kasper heeft deelgenomen. Deze ontmoeting heeft tot op vandaag veel vrucht gedragen.
Naast de lovenswaardige concrete initiatieven, lijkt het mij dat wij Christenen ons steeds meer rekenschap moeten geven van onze innerlijke affiniteit met het Judaïsme. Voor de Christenen kan er geen breuk zijn in het heilsgebeuren. Het heil komt juist uit de Joden
Vgl. Joh. 4, 22
. Wanneer het conflict van Jezus met het Judaïsme van Zijn tijd oppervlakkig bekeken wordt als een afscheuring van het Oude Verbond, wordt het uiteindelijk herleid tot een bevrijdingsgedachte die de Torah uitsluitend beschouwt als het slaafse onderhouden van uiterlijke riten en voorschriften. Inderdaad, de Bergrede schaft de Wet van Mozes niet af, maar laat de verborgen mogelijkheden ervan zien en brengt nieuwe eisen aan het licht. Zij brengt ons terug bij het diepste fundament van het menselijk handelen, bij het hart, waar de mens kiest tussen rein en onrein, waar geloof, hoop en liefde zich ontplooien.