Paus Benedictus XVI - 11 september 2011
Zeer dierbare broeders en zusters,
Zes jaar geleden leidde mijn eerste apostolische reis onder mijn pontificaat in Italië, mij naar Paus Benedictus XVI - Homilie
Aan de zondagse misviering deelnemen en zich door het Eucharistische Brood laten voeden is voor de Christen een noodzaak
Bij de afsluiting van het Nationale Eucharistische Congres te Bari
(29 mei 2005). Vandaag besluit ik hier in Ancona plechtig het 25e Congres. Ik dank de Heer voor deze innige Kerkelijke momenten die onze liefde voor de Eucharistie versterken en die ons rond de Eucharistie verenigd zien! Bari en Ancona, twee steden die uitkijken op de Adriatische Zee; twee steden rijk aan geschiedenis en christelijk leven; twee steden open voor het Oosten, zijn cultuur en spiritualiteit; twee steden waarvan de thema’s van de Eucharistische Congressen de toenadering hebben bevorderd: in Bari, dat wij zonder de zondag niet kunnen leven; vandaag, wat de Eucharistie is voor het dagelijks leven.
Vooraleer u enkele overwegingen voor te leggen, wil ik u allen danken voor uw deelname {...}.
De mens kan zichzelf het leven niet geven, hij begrijpt zichzelf slechts vanuit God: het is de relatie met Hem die vaste vorm geeft aan ons mens-zijn en die ons leven goed en rechtvaardig maakt. In het Onze Vader vragen wij dat Zijn Naam geheiligd worde, dat Zijn Rijk kome, dat Zijn wil gedaan worde. Het is vooreerst het primaat van God dat wij in onze wereld en in ons leven moeten terugvinden, omdat dit primaat ons in staat stelt opnieuw de waarheid te vinden over wat we zijn en door Gods wil te kennen en te volgen, vinden wij ons ware welzijn. Tijd en plaats geven aan God opdat Hij het levende hart van ons bestaan zou zijn.
Uit welke bron vertrekken, om het primaat van God opnieuw te vinden en te bekrachtigen? Vanuit de Eucharistie: daar komt God zo dichtbij dat Hij zich tot ons voedsel maakt, daar maakt Hij zichzelf tot kracht voor de weg die dikwijls moeilijk is, daar maakt Hij zich tot een bevriende aanwezigheid die transformeert. De Wet die door bemiddeling van Mozes gegeven was, werd reeds beschouwd als “brood uit de hemel”, waardoor Israël het volk Gods werd, maar in Jezus, het laatste en definitieve woord Gods dat mens werd, komt Hij ons als Persoon tegemoet. Hij, het eeuwige Woord, is het ware manna, Hij is het Brood des levens Vgl. Joh. 6, 32-35 ; en de werken van God doen, is in Hem geloven Vgl. Joh. 6, 28-29 . Tijdens het laatste avondmaal, vat Jezus heel Zijn bestaan samen in een gebaar dat ons insluit in de grote paaszegen tot God, een gebaar dat Hij als Zoon beleeft, een dankzegging aan de Vader voor Zijn immense liefde. Jezus breekt het brood en deelt het uit maar met een nieuwe drinken maar met dit gebaar geeft Hij “het nieuwe verbond in Zijn bloed”, Hij geeft zichzelf als gave. Jezus loopt vooruit op de hoogste daad van liefde, in gehoorzaamheid aan de wil van de Vader: het offer van het kruis. Het leven zal Hem op het kruis ontnomen worden, maar nu reeds geeft Hij het uit zichzelf. Zo wordt de dood van Christus niet herleid tot een gewelddadige executie, maar wordt zij door Hem getransformeerd in een vrije daad van liefde, in een daad van zelfgave die als een overwinning doorheen de dood gaat en die opnieuw de goedheid bevestigt van de schepping, uit Gods handen gekomen, door de zonde vernederd en tenslotte vrijgekocht. Deze immense gave wordt voor ons toegankelijk in het sacrament van de Eucharistie: God geeft zich aan ons opdat wij ons bestaan voor Hem zouden openen, om het te betrekken in het liefdesmysterie van het kruis, om het te laten deelhebben aan het eeuwige mysterie waaruit wij voortkomen en om de nieuwe toestand te anticiperen van het volle leven in God - een verwachting waarvan wij allen leven.
Maar wat houdt de beslissing om vanuit de Eucharistie te vertrekken en zo opnieuw het primaat van God te bevestigen, in voor ons dagelijks leven? De communie van de Eucharistie, dierbare vrienden, ontrukt ons aan ons individualisme, deelt ons de geest mee van de gestorven en verrezen Christus, en doet ons op Hem gelijken; zij verenigt ons innig met onze broeders in dit mysterie van de gemeenschap die de Kerk is, waar het enige Brood de veelheid tot één enkel lichaam maakt Vgl. 1 Kor. 10, 17
, en zo het gebed van de eerste christengemeente verwezenlijkt waarover het boek, de Apostolische Vader
Didachè
Onderwijs van de Twaalf Apostelen () spreekt: “zoals dit gebroken brood over de heuvels verspreid was en, verzameld, één (enkel geheel) geworden is, moge zo Uw Kerk verzameld zijn van de uiteinden van de aarde in Uw koninkrijk” Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. IV, 4. De Eucharistie ondersteunt en transformeert heel het dagelijkse leven. Zoals ik in mijn eerste encycliek in herinnering bracht, “eucharistische gemeenschap omvat de werkelijkheid van zowel bemind worden als ook anderen op hun beurt liefhebben”, daarom is “eucharistie die zich niet vertaalt in concrete beoefening van de liefde (...) ten diepste onvolledig” Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 14.
De tweeduizendjarige geschiedenis van de Kerk is bezaaid met mannelijke en vrouwelijke heiligen, wiens bestaan het welsprekend teken is van het feit dat het juist vanuit de gemeenschap met de Heer, vanuit de Eucharistie is, dat een nieuwe en intense verantwoordelijkheid ontstaat op alle niveaus van het gemeenschapsleven, dat bijgevolg een positieve sociale ontwikkeling ontstaat die de persoon tot centrum heeft, vooral wanneer die arm, ziek of in moeilijkheden is. Zich voeden met Christus, is de weg om niet vreemd of onverschillig te blijven voor het lot van onze broeders, maar om in de logica te treden van de liefde en van de offergave van het kruis; wie voor de Eucharistie kan knielen, wie het Lichaam van de Heer ontvangt, kan niet nalaten in het dagelijks leven aandachtig te zijn voor onwaardige situaties van de mens en kan zich als eerste buigen naar hen die in nood zijn, kan zijn brood breken met degene die honger heeft, zijn water delen met wie dorst heeft, kleden wie naakt is, de zieke en de gevangene bezoeken Vgl. Mt. 25, 34-36 . In elke persoon zal hij deze zelfde Heer kunnen zien die niet geaarzeld heeft zich helemaal voor ons en voor ons heil te geven. Een Eucharistische spiritualiteit is dus de ware tegengif voor het individualisme en egoïsme die het dagelijks leven dikwijls kenmerken. Zij draagt bij tot de herontdekking van de belangeloosheid, van de centrale plaats die relaties innemen, te beginnen met het gezin, vooral begaan om de kwetsuren te verlichten van gezinnen die uit elkaar zijn. Een Eucharistische spiritualiteit is de ziel van een Kerkgemeenschap die verdeeldheid en verschillen overstijgt en die de verscheidenheid van charisma’s en ambten tot haar waarde laat komen door ze ten dienste te stellen van de eenheid van de Kerk, van haar vitaliteit en zending. Een Eucharistische spiritualiteit is de weg om waardigheid te geven aan de dagen en dus aan het werk van de mens, aan tijden van feest en aan het gezin, aan het engagement om de onzekerheid van de schaarse werkgelegenheid en het probleem van de werkloosheid te boven te komen. Een Eucharistische spiritualiteit zal ons ook helpen om de verschillende vormen van menselijke broosheid aan te pakken, bewust dat zij geen aanslag zijn op de waarde van de persoon, doch nabijheid, onthaal en hulp vereisen. Het is het Brood des levens dat Zijn kracht zal geven aan een hernieuwde bekwaamheid tot opvoeding, en aan het getuigenis van de fundamentele waarden van het leven, van kennis, van het spirituele en culturele patrimonium; Zijn vitaliteit zal ons de stad van de mens doen bewonen met beschikbaarheid voor het algemeen welzijn en voor de opbouw van een samenleving die rechtvaardiger en meer broederlijk is.