
Paus Franciscus - 29 juni 2013
Zoals elke familie geeft ook de Kerk de inhoud van haar herinnering aan haar kinderen door. Hoe kan dit tot stand komen zonder dat er iets verloren gaat en integendeel, het hele erfgoed van het geloof steeds meer verdiept wordt? Door de apostolische overlevering, die met de hulp van de Heilige Geest in de Kerk bewaard wordt, staan we in levend contact met de constitutieve herinnering. En ‘wat door de apostelen is overgeleverd’, zegt het Tweede Vaticaans Concilie, ‘omvat alles wat strekt tot de heilige levenswandel van het volk van God en zijn groei in geloof. Zo bestendigt de Kerk in haar leer, leven en eredienst alles wat zijzelf is, alles wat zij gelooft en geeft dit door aan alle geslachten’. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 8
Het geloof heeft inderdaad nood aan een milieu, waarin men kan getuigen van dit geloof en het kan meedelen. Dit milieu dient ook overeen te stemmen met en te passen bij datgene wat wordt meegedeeld. Om louter een leerstellige inhoud of een idee door te geven zou een boek misschien kunnen volstaan of de herhaling van een mondelinge boodschap. Wat echter in de Kerk meegedeeld wordt en in haar levende traditie wordt doorgegeven, is het nieuwe licht dat voortkomt uit de ontmoeting met de levende God. Het is een licht dat de mens in zijn binnenste aanraakt, daarbij zijn verstand, wil en gevoelsleven betrekt en hem openstelt voor levende relaties in de gemeenschap met God en de medemensen. Om deze volheid door te geven, bestaat er een bijzonder middel dat de hele persoon aanspreekt: lichaam en geest, innerlijkheid en relaties. Dit middel zijn de sacramenten, die gevierd worden in de liturgie van de Kerk. In de sacramenten wordt een geïncarneerde herinnering meegedeeld, die gebonden is aan de afwisselende ruimten en tijden van het leven en die alle zintuigen aanspreekt. Als lidmaat van een levend subject wordt de mens opgenomen in een vlechtwerk van gemeenschappelijke relaties. Wanneer de sacramenten werkelijk de geloofssacramenten zijn 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 59, moet men vervolgens ook zeggen dat het geloof een sacramentele structuur heeft. De heropleving van het geloof voert langs de heropleving van een nieuw sacramenteel bewustzijn van het menselijke leven en van het christelijke bestaan. Daarbij wordt duidelijk hoe het zichtbare en materiële zich openen voor het mysterie van de eeuwigheid.