Paus Franciscus - 29 juni 2013
Het licht van de liefde, dat eigen is aan het geloof, kan de vragen van onze tijd aangaande de waarheid verklaren. Tegenwoordig wordt de waarheid vaak gereduceerd tot een subjectieve authenticiteit van de enkeling, die ook alleen voor het individuele leven geldt. Een gemeenschappelijke waarheid beangstigt ons, omdat we haar identificeren met de onverzoenlijke dwang van totalitaire systemen. Wanneer de waarheid echter een waarheid van de Liefde is, wanneer de waarheid zich in de persoonlijke ontmoeting met de Ander en met de anderen ontsluit, dan wordt ze bevrijd uit de beslotenheid van het individu en kan ze een deel worden van het gemeenschappelijke goed. Omdat ze de waarheid van een Liefde is, vormt ze geen waarheid die zich met geweld oplegt en die individuele mensen verdrukt. Omdat ze voortkomt uit liefde, kan ze het hart bereiken, de persoonlijke kern van ieder mens. Zo wordt duidelijk, dat het geloof niet onverzoenlijk is, maar juist groeit in een vreedzaam samenleven met anderen dat de medemensen respecteert. De gelovige is niet arrogant; integendeel: de waarheid laat hem deemoedig worden omdat hij beseft, dat niet wij de waarheid bezitten, maar dat de waarheid ons omvat en bezit. Verre van ons te verharden, brengt de zekerheid die het geloof biedt, ons in beweging; ze maakt het getuigenis en de dialoog met eenieder mogelijk.
Omdat het verenigd is met de waarheid van de Liefde, is het licht van het geloof aan de andere kant ook niet vreemd aan de stoffelijke wereld, omdat de liefde steeds met lichaam en ziel beleefd wordt. Het licht van het geloof is een geïncarneerd licht, dat voortkomt uit het ‘lichtende’ leven van Jezus. Het schijnt ook op de materie, vertrouwt op haar ordening en erkent dat in de materie een weg opengaat van harmonie en van een steeds omvattender verstaan. Zo kan de zienswijze van de wetenschap haar voordeel doen met het geloof: het geloof nodigt de wetenschapper uit om open te blijven staan voor het geheel van de werkelijkheid, in heel haar onuitputtelijke rijkdom. Het geloof wekt het kritische bewustzijn, in zoverre het verhindert dat het onderzoek voldoening vindt in zijn formules; het geloof helpt om te begrijpen dat de natuur deze formules steeds weer overstijgt. Door verwondering te wekken over het mysterie van de schepping, biedt het geloof de rede een weidser perspectief om de wereld, die zich voor wetenschappelijk onderzoek ontsluit, beter te kunnen verlichten.