Paus Franciscus - 29 juni 2013
Het is bekend op welke wijze de filosoof Ludwig Wittgenstein de verbinding heeft verklaard tussen geloof en zekerheid. Geloof is in zijn opinie te vergelijken met de ervaring van verliefdheid; in die zin dat het iets subjectiefs is, dat het niet voorgesteld kan worden als een voor iedereen geldende waarheid. Vgl. Ludwig Wittgenstein, Vermischte Bemerkungen / Culture and Value, G. H. von Wright (ed.), Oxford 1991, 32-33; 61-64 Voor moderne mensen lijkt het inderdaad alsof de vraag naar liefde niets met waarheid te maken heeft. Liefde wordt vandaag de dag beschouwd als een ervaring die samenhangt met de wereld van de veranderlijke gevoelens en niet meer met de waarheid.
Is dit werkelijk een toepasselijke beschrijving van de liefde? In werkelijkheid kan de liefde niet herleid worden tot een gevoel dat komt en gaat. De liefde beroert weliswaar ons gevoelsleven, maar met de bedoeling om het te ontsluiten voor degene die we beminnen en zo een weg in te slaan die inhoudt dat we onze zelfgenoegzaamheid opgeven om naar de ander toe te gaan en een bestendige verhouding op te bouwen. Liefde hunkert naar eenheid met de geliefde en daaruit blijkt op welke manier waarheid liefde nodig heeft. Enkel in de mate waarin ze gegrondvest is in de waarheid, kan de liefde de tijd doorstaan, het vluchtige ogenblik overstijgen en onwankelbaar blijven om een gemeenschappelijke weg te ondersteunen. Indien de liefde geen band heeft met de waarheid is ze aan de wisselvalligheid van onze gevoelens onderworpen en kan ze de tand des tijds niet weerstaan. De ware liefde echter verenigt alle facetten van onze persoon. Ze wordt een nieuw licht dat leidt naar een groots en vervuld leven. Zonder waarheid kan de liefde geen vaste band bewerkstelligen, is ze niet in staat het ‘ik’ uit zijn isolement te halen, noch het te bevrijden uit de vluchtigheid van het ogenblik, opdat het ‘ik’ zijn leven opbouwt en vruchten draagt.
Zoals de liefde de waarheid nodig heeft, zo heeft de waarheid ook nood aan de liefde. Liefde en waarheid kan men niet scheiden; zonder liefde wordt de waarheid koud, onpersoonlijk en belastend voor het concrete leven van een mens. De waarheid die we zoeken, die richting geeft aan onze schreden, verlicht ons wanneer we door de liefde aangeraakt worden. Wie liefheeft begrijpt dat de liefde een ervaring van de waarheid is, dat zijzelf onze ogen opent om de hele werkelijkheid op een nieuwe manier te zien, in eenheid met de geliefde persoon. In deze zin heeft de heilige Gregorius de Grote geschreven, dat ‘amor ipse notitia est’, dat de liefde zelf een vorm van kennis is en een nieuwe logica met zich meebrengt. Vgl. H. Paus Gregorius de Grote, Homilieën over de Evangelies, In Evangelium Homiliae. II, 27, 4: PL 76, 1207 Het gaat om een relationele wijze om de wereld te bekijken. Ze wordt een gezamenlijk gedeelde kennis, een zienswijze vanuit het perspectief van de ander en daarmee een gemeenschappelijke kijk op alle dingen. De middeleeuwse schrijver Willem van Saint Thierry staat in deze traditie wanneer hij het vers uit het boek Hooglied becommentarieert, waarin de bruidegom zegt tot de bruid: ‘Jouw ogen zijn de ogen van een duif’ Vgl. Hoogl. 1, 15 . Vgl. Guillaume de Saint-Thierry, Uitleg over het Hooglied, Expositio super Cantica Canticorum. XVIII, 88: CCL, Continuatio Mediaevalis 87, 67 Deze beide ogen van de bruid, legt Willem uit, zijn het gelovige verstand en de liefde die samen één enkel oog worden om te komen tot het aanschouwen van God. Dit gebeurt wanneer het verstand het ‘verstand van een verlichte liefde’ wordt. Vgl. Guillaume de Saint-Thierry, Uitleg over het Hooglied, Expositio super Cantica Canticorum. XIX, 90: CCL, Continuatio Mediaevalis 87, 69