Paus Pius XII - 20 november 1947
Bij Zijn intrede in het verblijf van de hemelse zaligheid wil Hij, dat de eredienst, door Hem in de loop van Zijn sterfelijk leven ingesteld en gebracht, nooit zal onderbroken worden. Immers, Hij laat het mensdom niet als wezen achter, maar zoals Hij het met Zijn krachtige en altijd gerede bescherming te allen tijde bijstaat door in de hemel bij de Vader het ambt van voorspreker waar te nemen Vgl. 1 Joh. 2, 1 , zo helpt Hij het ook door Zijn Kerk, waarin Zijn goddelijke tegenwoordigheid door alle eeuwen heen voortduurt. Die Kerk heeft Hij gesteld tot "zuil van de waarheid" (1 Tim. 3, 15) en uitdeelster van de genade, en heeft Hij door Zijn kruisoffer gesticht, gewijd en voor eeuwig bevestigd. Vgl. Paus Bonifatius IX, Bul, Ab origine mundi (7 okt 1391) Vgl. Paus Calixtus III, Summus Pontifex (1 jan 1456) Vgl. Paus Pius II, Brief, Triumphans Pastor (22 apr 1459) Vgl. Z. Paus Innocentius XI, Brief, Triumphans Pastor (3 okt 1678)