
Paus Benedictus XVI - 31 mei 2011
Heren Kardinalen,
Eerbiedwaardige broeders in het bisschops- en priesterambt,
Broeders en zusters,
Beste broeders en zusters, Toen ik op Paus Benedictus XVI - Homilie
Eerste Vespers van het Hoogfeest van de Heilige Apostelen Petrus en Paulus
Sint Paulus buiten de Muren (28 juni 2010), gaf ik een praktisch begin aan een overweging die ik al lange tijd had gehad over de noodzaak een concreet antwoord te geven in de momenten van crisis in het christelijk leven, dat onderstreept wordt in zo vele landen, bovenal in die met een oude christelijke traditie. Vandaag, met deze bijeenkomst, kan ik met vreugde zien dat deze nieuwe Pauselijke Raad werkelijkheid is geworden. Ik dank Aartsbisschop Salvatore Fisichella voor de woorden die hij tot mij heeft gericht, mij het werk van uw eerste plenaire vergadering voorstellend. Mijn warme groet aan u allen met mijn aanmoediging voor de bijdrage die jullie zullen leveren aan het werk van de nieuwe dicasterie, met name in het licht van de 13e Algemene Vergadering van de Synode van Bisschoppen die, in oktober 2012, het onderwerp van “Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof” zal aansnijden.
Vandaag zien we helaas het drama van een fragmentatie die niet langer instemt met een verenigd referentiepunt, en bovendien zien we het fenomeen van personen die tot de Kerk willen behoren, maar sterk gevormd zijn zijn door een levensvisie die tegen het geloof ingaat. De verkondiging van Jezus Christus als de enige Verlosser van de wereld lijkt tegenwoordig ingewikkelder dan in het verleden; maar onze taak blijft dezelfde als aan het begin van de tijd. De missie is niet veranderd, net zoals het enthousiasme en de moed die de apostelen en de discipelen aandreef niet moet veranderen. De Heilige Geest die hen ertoe aanzette de deuren van de bovenzaal te openen en van hen verkondigers maakte Vgl. Hand. 2, 1-4 , is dezelfde Geest die de Kerk vandaag aanzet tot een hernieuwde verkondiging van hoop aan de mensen van onze tijd. Sint Augustinus zei dat men niet moet denken dat de genade van verkondiging alleen aan de apostelen was gegeven en dat met hen de bron van genade was uitgeput, maar dat “deze bron zich manifesteert als hij opwelt, niet als het niet langer wordt uitgegoten. En op die wijze bereikte de genade, door de apostelen, ook anderen, die gestuurd waren om het Evangelie te verkondigen ... bovendien is het blijven roepen, tot aan deze laatste dagen, het gehele lichaam van zijn eniggeboren Zoon, namelijk, zijn Kerk verspreid over heel de aarde” Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 239, 1. De genade van de missie heeft steeds nieuwe verkondigers nodig die het kunnen ontvangen zodat de verlossende verkondiging van het Woord van God nooit zal afnemen in de veranderende omstandigheden van de geschiedenis.
Er bestaat een dynamische continuïteit tussen de verkondiging van de eerste discipelen en de onze. In de loop van de eeuwen heeft de Kerk onafgebroken het verlossende mysterie van de dood en verrijzenis van Jezus Christus verkondigd, maar diezelfde verkondiging heeft vandaag een hernieuwde kracht nodig om de vaak afgeleide en ongevoelige moderne mens te overtuigen. Hierom zal de Nieuwe Evangelisatie verantwoordelijk moeten zijn voor het vinden van de manieren om de verkondiging van de verlossing effectiever te maken, want zonder dit blijft het persoonlijk bestaan in tegenspraak, ontdaan van het essentiële. Zelfs in iemand die verbonden blijft met zijn christelijke wortels, maar de moeilijke relatie met de moderniteit onderhoud, is het van belang om duidelijk te maken dat Christen zijn niet een soort van uniform is om bij bepaalde gelegenheden te dragen, maar iets levends en alomvattend, in staat om alles dat goed is in de moderniteit op te nemen. Ik hoop dat u in staat zal zijn om in het werk van deze dagen een plan te formuleren om de hele Kerk en de verschillende bijzondere Kerken te helpen, toegewijd aan de Nieuwe Evangelisatie; een plan met de urgentie voor een nieuwe verkondiging dat zorg zal dragen voor de vorming, in het bijzonder van de nieuwe generaties, en gecombineerd met een voorstel voor concrete tekenen het antwoord dat de Kerk wil geven op dit specifieke moment duidelijk zal kunnen maken. Als, aan de ene kant, de hele gemeenschap geroepen is om de geest van de missie nieuw leven in te blazen om de nieuwe verkondiging dat de mensen van onze tijd toekomt, moet het niet worden vergeten dat de levensstijl van gelovigen daadwerkelijk geloofwaardig moet zijn, des te meer overtuigend als de omstandigheden in het leven van hen die het aanzien des te dramatischer zijn. Hierom willen we ons de worden van de Dienaar Gods Paus Paulus VI eigen maken, toen hij, aangaande de evangelisatie, zei: “Het is dus vóór alles door haar gedrag, door haar leven dat de Kerk de wereld zal evangeliseren, dat wil zeggen door haar levensgetuigenis van trouw aan Jezus Christus, van armoede en onthechting, van vrijheid tegenover de machten van deze wereld, in één woord: van heiligheid” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 41.
Beste vrienden, op voorspraak van Maria, Ster der evangelisatie, die de dragers van het Evangelie zal vergezellen en de harten van hen die luisteren opent, verzeker ik u van mijn gebed voor uw kerkelijke dienstwerk en geef ik u allen de apostolische zegen.