Paus Benedictus XVI - 27 april 2011
Beste broeders en zusters,
Tijdens deze eerste dagen van de Paastijd, die door gaat tot Pinksteren zijn we nog vervuld van de frisheid en de nieuwe vreugde waarmee de liturgische vieringen ons hart vervuld hebben. Bijgevolg zou ik vandaag met u kort willen nadenken over Pasen, het hart van het christelijk mysterie. Inderdaad alles vertrekt daarvan : Christus verrezen uit de doden is het fundament van ons geloof. Vanuit Pasen straalt, zoals vanuit een wit gloeiende lichtbron, heel de liturgie van de Kerk, daaraan haar inhoud en betekenis ontleend. De liturgische viering van de dood en de verrijzenis van Christus, is niet een eenvoudige herdenking van dit gebeuren, maar zij is er de mysterievolle actualisatie van, voor het leven van elke Christen en van elke kerkelijke gemeenschap, voor ons leven. Immers, het geloof in de verrezen Christus omvormt het bestaan, door in ons een voortdurende verrijzenis te bewerken, zoals S. Paulus het schreef aan de eerste Christenen: 'Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht, en de vrucht van het licht kan alleen maar zijn : goedheid, gerechtigheid, waarheid.' (Ef. 5, 8-9)
In de Brief aan de Kolossenzen zegt hij : 'Als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Zint op het hemelse niet op het aardse.' (Kol. 3, 1-2). Op het eerste zicht, bij het lezen van deze tekst, zou men kunnen denken dat de Apostel het misprijzen van de aardse werkelijkheid bevordert ons uitnodigend deze wereld van lijden, onrecht en zonden te vergeten om reeds in het hemels paradijs te leven. De gedachte van de 'hemel' zou dan een soort vervreemding zijn. Maar om de ware betekenis van deze Paulinische beweringen te verstaan, volstaat het hen niet te scheiden van de samenhang. De Apostel beschrijft nauwkeurig wat hij verstaat onder 'de zaken van hierboven', die de Christen moet zoeken, en 'de zaken van hierbeneden' die hij moet vermijden: S.Paulus schrijft 'maakt dus radicaal een einde aan immorele praktijken, ontucht, onzedelijkheid, hartstocht, begeerlijkheid en hebzucht die gelijk staat met afgoderij.' (Kol. 3, 5-6). Het nooit voldane verlangen naar materiële goederen, het egoïsme, wortel van elke zonde in ons versterven. Dus, wanneer de Apostel de Christenen uitnodigt om zich met beslistheid te onthechten aan de 'dingen van de wereld', bedoelt hij duidelijk deze die behoren tot de 'oude mens' waar de christen zich moet van ontdoen, om zich te bekleden met Christus.
En dit is de weg niet enkel om onszelf om te vormen, maar om een nieuw gezicht te geven aan de aardse stad dat de ontwikkeling van de mens en van de samenleving bevordert volgens de logica van de solidariteit, de goedheid, in het diepe respect van de waardigheid van elkeen. De Apostel herinnert er ons aan welke de deugden zijn die het christelijk leven moeten vergezellen ; bovenaan, is er de liefde, waaraan al de andere zijn verbonden zoals aan een bron en als aan de baarmoeder. Ze vat samen en omvat 'de dingen van boven' : de liefde die, met het geloof en de hoop, de grote regel van het christelijk leven vertegenwoordigen en er de diepe natuur van bepalen.
Pasen brengt dus de nieuwheid van een diepe en totale overgang van een leven onderworpen aan de slavernij van de zonde naar een leven in vrijheid, bezield door de liefde, die alle hindernissen neerslaat en een nieuwe harmonie opbouwt in zijn hart en met betrekking tot de anderen en tot de dingen. Iedere Christen, evenals elke gemeenschap, indien hij de ervaring van deze overgang van verrijzenis beleeft kan niet missen een nieuwe gist te zijn in de wereld, als hij zich zonder reserve geeft voor de meest dringende en rechtvaardige zaken, zoals het leven van de heiligen ons toont in elke eeuw en overal. De verwachtingen van onze tijd zijn eveneens talrijk: wij, Christenen, vast gelovend dat de verrijzenis van Christus de mens vernieuwd heeft zonder hem uit te sluiten van de wereld waarin hij zijn geschiedenis heeft opgebouwd, moeten lichtgevende getuigen zijn van dit nieuwe leven dat Pasen ons bijgebracht heeft. Pasen is dus een gave die steeds dieper moet ontvangen worden in geloof, om te kunnen handelen in alle situaties, met de genade van Christus, volgens de logica van God, de logica van de liefde. Het licht van de verrijzenis van Christus moet doordringen in de wereld, moet toekomen als een boodschap van waarheid en leven bij alle mensen doorheen ons dagelijks getuigenis.