H. Paus Johannes Paulus II - 19 juni 1985
Zie voor een overzicht van het grotere geheel waarin deze audiëntie-catechese is gehouden: Catecheses van de Paus tijdens de wekelijkse Algemene Audienties
Het geloof, een gave van God aan de mens, is eveneens een theologale deugd en tegelijk een duurzame neiging van de geest, d.w.z. een gewoonte, een permanente innerlijke houding. Ook eist het dat de gelovige zijn geloof voortdurend voedt, terwijl hij actief en gewetensvol meewerkt met Gods genade.
"Alle kerkelijke prediking en de godsdienst zelf moeten derhalve door de Heilige Schrift gevoed en beheerst worden. Want in de heilige boeken treedt de Vader, die in de hemel is, liefdevol zijn kinderen tegemoet en spreekt met hen. Zo groot is de macht en de kracht van het woord Gods, dat het voor de Kerk het steunpunt en de levenskracht is, en voor de kinderen van de Kerk de kern van hun geloof, de spijs voor hun ziel en de zuivere en bestendige bron van hun geestelijk leven. Daarom gelden van de Heilige Schrift bij uitstek de woorden: 'levend is het woord Gods en krachtig' (Heb. 4, 12), 'dat de macht bezit op te bouwen en het erfdeel te verlenen met alle geheiligden' (Hand. 20, 32) Vgl. 1 Tess. 2, 13 ". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 21
Vóór alles "moet de toegang tot de Heilige Schrift voor de christengelovigen wijd openstaan". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 22 Hier rijst de kwestie van de heilige boeken. "De Kerk heeft van meet af aan de zeer oude Griekse vertaling van het Oude Testament, de zogenaamde Septuagint (LXX), als de hare aanvaard; de andere oosterse en Latijnse vertalingen, vooral de zogenaamde Vulgaat, houdt zij steeds in ere. Maar omdat het woord van God aan alle tijden ter beschikking dient te staan, draagt de Kerk er moederlijk zorg voor, dat er in de verschillende talen geëigende en juiste vertalingen gemaakt worden, vooral uit de oorspronkelijke teksten van de heilige boeken". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 22
De Kerk verzet zich niet tegen vertalingen die tot stand komen "in samenwerking met de afgescheiden broeders", de zogenaamde 'oecumenische vertalingen'; met de goedkeuring van het kerkelijk gezag, kunnen ze door allen gebruikt worden". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 22
"de studie aan van de heilige Vaders van het Oosten zowel als van het Westen en van de heilige liturgiën" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 23 ; het hecht ook groot belang aan het werk van exegeten en theologen, dat steeds in nauw contact met de Heilige Schrift dient te zijn.
"De heilige theologie steunt op het geschreven woord Gods, samen met de Heilige Overlevering, als op haar blijvende grondslag. in dat woord Gods versterkt en verjongt zij steeds haar kracht door alle in het mysterie van Christus besloten waarheid in het licht van het geloof te onderzoeken; ... ook moet de studie van de Heilige Schrift als het ware de ziel vormen van de heilige theologie". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 24
Het Concilie spoort de exegeten en alle theologen aan, om aan het volk van God met vrucht "het voedsel van de Schriften aan te bieden, waardoor de geest verlicht wordt, de wil versterkt en het hart van de mensen opgewekt tot de liefde Gods". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 23 Aansluitend op wat reeds gezegd is over de vertaling van het geopenbaarde Woord, moeten exegeten en theologen deze taak ter harte nemen "onder de waakzame leiding van het heilige leraarsambt", gebruik makend van "geschikte wetenschappelijke hulpmiddelen". Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 23
Daarom wordt aan allen die de woorddienst vervullen, aanbevolen "de overvloedige rijkdommen van het goddelijk woord aan de hun toevertrouwde gelovigen mee te delen" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 25 Daartoe moeten zij "door geregelde vrome lezing en zorgvuldige studie met de Schrift vergroeid raken", opdat niemand van hen "een holle uiterlijke prediker zij van het woord Gods, waarnaar hij niet innerlijk luistert St.-Augustinus, Sermo 179,1; PL3)" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 25