Paus Franciscus - 8 september 2016
Dames en Heren,
Het is mijn vreugde u welkom te heten, u allen die aan deze eerste ontmoeting deelneemt: “Amerika in dialoog – Ons gemeenschappelijk huis”, dat hier in Rome doorgaat. Ik dank de Organisatie van de Amerikaanse Staten en het Instituut voor interreligieuze Dialoog van Buenos Aires voor de inspanning om dit gebeuren te realiseren, evenals de Pauselijke Raad voor de Interreligieuze Dialoog om zijn medewerking. Ik weet dat u samenwerkt aan een project om een Instituut voor de Dialoog op te richten waarin heel het Amerikaanse continent zal betrokken worden. Samenwerken is een lovenswaardig initiatief en ik roep u op niet alleen voor het welzijn van Amerika te werken maar van de hele wereld.
Deze eerste ontmoeting is gericht op de studie van de encycliek Paus Franciscus - Encycliek
Laudato Si
Wees geprezen - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis
(24 mei 2015). Ik heb daarin de aandacht willen trekken op het belang om ons gemeenschappelijk huis lief te hebben, te respecteren en te beschermen. Wij kunnen niet anders dan verrukt zijn over de schoonheid en harmonie in heel de schepping; zij is Gods gave aan ons om Hem in Zijn werk te vinden en te beschouwen. Het is belangrijk een “integrale ecologie” op het oog te hebben die met respect voor de schepselen de rijkdom valoriseert die zij bevatten en die de mens bovenaan de schepping plaatst.
De godsdiensten hebben een heel belangrijke rol in deze opdracht om de zorg en eerbied voor het milieu te promoveren, vooral in deze integrale ecologie. Geloof in God brengt ons ertoe Hem te erkennen in Zijn schepping, die de vrucht is van Zijn liefde voor ons en ons uitnodigt voor de natuur te zorgen en haar te beschermen. Het is daarom noodzakelijk dat de godsdiensten een ware opvoeding promoveren, op alle niveaus, om een verantwoord en zorgzaam gedrag te helpen verspreiden ten overstaan van de vereisten voor de zorg voor onze wereld, in het bijzonder om de rechten van de mens te beschermen, promoveren en verdedigen. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, 'Wees geprezen' - over de zorg voor het gemeenschappelijke huis, Laudato Si' (24 mei 2015), 201 Het zou bijvoorbeeld interessant zijn dat elke deelnemer zich de vraag zou stellen hoe hij dat allemaal geïntegreerd heeft in zijn land, stad, omgeving, godsdienstige overtuiging, religieuze gemeenschap en scholen. Ik geloof dat wij op dat punt nog op het niveau van de “basisschool” staan. Dat wil zeggen, de zin voor verantwoordelijkheid integreren, niet alleen als materie maar ook als bewustzijn, in een integrale opvoeding.
Onze godsdienstige tradities zijn een noodzakelijke inspiratiebron om een cultuur van de ontmoeting te promoveren. Interreligieuze samenwerking, gebaseerd op de promotie van een oprechte, eerbiedige dialoog is fundamenteel. Als er geen wederzijds respect is, zal er geen interreligieuze dialoog zijn. Ik herinner mij dat toen ik kind was, in mijn stad, een pastoor van ter plaatse de opdracht gaf tenten van de protestanten te verbranden, maar dat is God zij dank niet gebeurd; zonder wederzijds respect, geen interreligieuze dialoog: dat is de basis om samen op weg te gaan en de uitdagingen het hoofd te bieden. Deze dialoog is gefundeerd op de respectieve identiteiten en het onderling vertrouwen dat ontstaat wanneer ik in de ander een gave Gods kan erkennen en aanvaard dat hij mij iets te zeggen heeft. De andere heeft mij iets te zeggen. Elke ontmoeting met de ander is een graantje dat neervalt; als men het met volgehouden en respectvolle zorg begiet, gebaseerd op de waarheid, zal er een weelderige boom uit groeien, met een veelheid aan vruchten, waar iedereen zal kunnen schuilen en zich voeden, en waar niemand zal uitgesloten worden en iedereen zal deel uitmaken van een gemeenschappelijk project, met vereniging van krachten en aspiraties.
Op deze weg van dialoog zijn wij getuigen van Gods goedheid die ons het leven geeft; het is heilig en moet gerespecteerd worden en niet geminacht. Een gelovige verdedigt de schepping en het leven; hij kan niet doof blijven of met gekruiste armen staan tegenover zo veel rechten die ongestraft genegeerd worden; mannen en vrouwen van geloof zijn geroepen het leven in al zijn fases, lichamelijke integriteit en fundamentele vrijheden zoals vrijheid van geweten, denken, spreken en godsdienst te verdedigen. Wij hebben die plicht omdat wij geloven dat God de schepping gemaakt heeft en wij instrumenten in Zijn hand zijn om ervoor te zorgen dat alle mannen en vrouwen in hun waardigheid en rechten gerespecteerd worden en zich als mens kunnen realiseren.
De wereld kijkt onophoudelijk naar ons, gelovigen, om te verifiëren hoe wij ons gedragen tegenover ons gemeenschappelijk huis en de mensenrechten; bovendien vraagt zij ons mee te werken met haar en met alle mannen en vrouwen van goede wil die geen godsdienst belijden, opdat wij effectieve antwoorden kunnen geven op alle plagen van onze wereld zoals oorlog en honger, de ellende die miljoenen mensen treft, de milieucrisis, geweld, corruptie en morele aftakeling, de crisis in het gezin, de economie en vooral het gebrek aan hoop. De wereld van vandaag lijdt en heeft onze gebundelde hulp nodig; zij vraagt het ons. Geeft u zich rekenschap hoeveel lichtjaren dit ver weg staat van een of andere opvatting van proselitisme?
Bovendien stellen wij met pijn vast dat de naam godsdienst soms gebruikt wordt om wreedheden te begaan zoals terrorisme, en angst en geweld te zaaien, zodat de godsdiensten aangewezen worden als de verantwoordelijken voor het kwaad dat ons omringt. Het is noodzakelijk om deze verwerpelijke activiteiten in verbondenheid en met beslistheid te veroordelen en afstand te nemen van al wat de zielen probeert te vergiftigen, van wat het samenleven probeert te verdelen en te vernietigen; de positieve waarden die inherent zijn aan onze godsdienstige tradities moeten getoond worden als een sterke inbreng aan de hoop. Daarom zijn ontmoetingen zoals deze, belangrijk. Het is noodzakelijk dat wij ons verdriet en onze hoop delen om samen op weg te gaan, door zorg te dragen voor elkaar evenals voor de schepping, en door het gemeenschappelijk welzijn te verdedigen en te bevorderen. Hoe mooi zou het zijn de wereld beter achter te laten dan we haar gevonden hebben. In een gesprek enkele jaren geleden, zei iemand, begeesterd voor de zorg voor ons gemeenschappelijk huis: we moeten voor onze kinderen een betere wereld nalaten. Zullen er kinderen zijn? antwoordde de ander.
Deze ontmoeting heeft plaats in het jaar dat gewijd is aan het Jubileum van de barmhartigheid; het heeft universele waarde waarin zowel gelovigen als ongelovigen betrokken zijn, want Gods barmhartige liefde heeft geen grenzen: niet van cultuur, noch van ras, taal, godsdienst; Hij neemt iedereen op die lijdt naar lichaam en geest. Bovendien omvat Gods liefde heel de schepping; en wij, wij hebben als gelovigen de verantwoordelijkheid zij die het nodig hebben, te verdedigen, zorg voor hen te dragen en te genezen. Moge het Jubileumjaar een gelegenheid zijn om nieuwe ruimtes te openen voor dialoog, om onze lijdende broeder tegemoet te gaan, en te strijden opdat ons gemeenschappelijk huis een familie zou zijn waar voor iedereen plaats is en niemand uitgesloten noch geëlimineerd wordt. Iedere mens is de grootste gave die God ons kan doen.
Ik nodig u allen uit om in verbondenheid initiatieven te ontplooien en te promoveren opdat wij ons allemaal samen bewust worden van de zorg en bescherming van ons gemeenschappelijk huis, door een steeds humanere wereld te bouwen, waar niemand te veel is en wij allemaal nodig zijn. En ik vraag God ons allen te zegenen.