• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Gedurende enkele eeuwen was de zondag voor de christenen alleen een dag voor de eredienst zonder dat zij er ook het specifieke karakter van de sabbatsrust aan konden verbinden. Pas in de vierde eeuw erkende het Romeinse keizerrijk het weekritme door te bepalen dat op "dag van de zon" de rechters, de stadsbevolking en de onderscheiden beroepsgroepen het werk achterwege moesten laten. Vgl. Edict van Constantijn (3 juli 321), in Codex Theodosianus II, 8, 1, uitg. Mommsen, 12; Codex Iustiniani, 3, 12, 2, uitg. P. Krueger. De Christenen verheugden zich erover, dat zo de belemmeringen die van hen soms bij het in acht nemen van de dag des Heren heldenmoed gevraagd had, opgeheven werden. Sindsdien konden zij zich vrijelijk wijden aan het gemeenschappelijk gebed. Vgl. H. Eusebius van Caesarea, Vita Constantini (1 jan 339). 4, 18, pg 20, 1165

Het zou dus een misvatting zijn in dit stuk wetgeving dat rekening hield met het weekritme, alleen maar een louter historisch feit zonder waarde voor de kerk te zien waaraan zij dan ook voorbij kon gaan. Zelfs na het einde van het keizerrijk hebben de Concilies steeds vastgehouden aan de bepalingen betreffende de zondagsrust. In landen waar weinig katholieken zijn en waar de feestdagen op de kerkelijke kalender niet tevens zondagen zijn, blijven deze laatste niettemin altijd de dag des Heren, de dag waarop de gelovigen elkaar opzoeken voor de eucharistische samenkomst, maar dat kan alleen ten koste van aanzienlijke offers. Voor de christenen is het niet normaal, dat de zondag, een dag van feest en vreugde, niet ook een rustdag zou zijn. En het blijft ook moeilijk de zondag te 'heiligen', wanneer men niet over voldoende vrije tijd beschikt.

Anderzijds heeft in de burgermaatschappij het samenvallen van de dag des Heren met de dag van rust een belang en een betekenis die een louter christelijke inslag overstijgt. Uiteindelijk is de afwisseling tussen werk en rust, zoals die in de menselijke natuur vastligt, door God zelf gewild, zoals blijkt uit het scheppingsverhaal van Genesis. Vgl. Gen. 2, 2-3 Vgl. Ex. 20, 8-11 De rust is een 'heilige' zaak, omdat deze de mens de gelegenheid biedt zich los te maken van de kringloop van aardse verplichtingen die soms iets te veeleisend is, en zich bewust te worden van het feit, dat alles het werk van God is. De wonderbare macht die God de mens over de schepping geeft zou de mens kunnen doen vergeten, dat God de Schepper is van wie alles afhankelijk is. Het is in onze tijd, waarin natuurwetenschap en techniek de macht die de mens door zijn arbeid uitoefent, geweldig hebben doen toenemen, buitengewoon belangrijk dat dit wordt ingezien.

Tenslotte mag niet uit het oog worden verloren, dat arbeid, zelfs in onze dagen, voor velen een drukkende dienstbaarheid is, ofwel door afschuwelijke werkomstandigheden en lange werktijden, vooral in de armste streken van de wereld, ofwel omdat er zelfs in de meest ontwikkelde economieën nog teveel gevallen van onrecht jegens en uitbuiting van de mens bestaan. De Kerk is in de loop der eeuwen regelgevend opgetreden op het gebied van de zondagsrust. Synode van Laodicia, Canones (1 jan 364), 29. Het oudste kerkelijk document op dit punt is canon 29 van het Concilie van Laodikeia (tweede helft vierde eeuw), Mansi II, 569-570. Van de zesde tot en met de negende eeuw hebben veel Concilies de veldarbeid ('opera ruralia') verboden. De wetgeving inzake verboden arbeid wordt, bekrachtigd door de burgerlijke wetten, gaandeweg nauwer omschreven. Zij heeft vooral gedacht aan de slaven en arbeiders. Natuurlijk niet dat dit werk minder respectabel zou zijn dan de geestelijke verplichtingen van de zondagspraktijk, maar eerder omdat er behoefte bestond aan een regulering die de druk zou verlichten en het voor iedereen mogelijk zou maken de dag des Heren te heiligen. In die geest schreef mijn voorganger Leo XIII in zijn Encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891)
, dat de zondagsrust een recht van de arbeider is, dat door de staat gewaarborgd moet worden. Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over kapitaal en arbeid, Rerum Novarum (15 mei 1891), 16

Ook in onze tijd blijft het nodig, dat we ons ervoor inzetten, dat iedereen de vrijheid, de rust en de ontspanning krijgt die overeenstemt met zijn menselijke waardigheid en met de daarmee samenhangende verwachtingen vanuit gezin, godsdienst en samenleving die soms lastig vervuld kunnen worden, als er niet minstens één dag van de week wordt vrijgehouden waarop het mogelijk is gezamenlijk in een sfeer van feestelijkheid rust te nemen. Aan dit recht van de werknemer op rust ligt natuurlijk zijn plicht tot werken ten grondslag. En als we goed over alle implicaties van de zondag van de christen nadenken, dan kunnen we niet ontkomen aan gevoelens van solidariteit met al die mensen die door werkloosheid in penibele omstandigheden verkeren en zelfs op werkdagen gedwongen zijn tot nietsdoen.

Door de zondagsrust kunnen de dagelijkse zorgen en werkzaamheden weer in de juiste verhoudingen gezien worden. De materiële zaken waarvoor we in de weer zijn, maken dan plaats voor geestelijke waarden: de mensen met wie we omgaan krijgen weer hun eigen gezicht door contacten die in alle rust verlopen. Ook de natuur zelf - die, al te vaak door een machtsdenken aangetast, zich tegen de mens keert - kan in haar schoonheid herontdekt en volledig op waarde geschat worden. De zondag wordt, als dag van vrede tussen de mens en God, tussen hem en zijn medemensen, ook een ogenblik waarop de mens uitgenodigd wordt met nieuwe ogen naar de pracht van de natuur te kijken en zich te laten verkwikken door de prachtige en wondervolle harmonie die, met de woorden van Ambrosius, volgens "een onschendbare wet van eendracht en liefde" elementen van uiteenlopende aard in de kosmos verenigt als door "een band van eenheid en vrede". H. Ambrosius van Milaan, Hexameron. 2, 1, 1, csel 321, 41. De mens wordt zich er dan, volgens de apostel, meer bewust van dat "al wat God geschapen heeft goed is, en niets verwerpelijk is dat in dank wordt aanvaard: het wordt geheiligd door het woord van God en het gebed" (1 Tim. 4, 4-5). Als de mens dus na zes - in de praktijk voor velen al vijf - werkdagen tijd zoekt om zich te ontspannen en zich bezig te houden met andere aspecten van het leven, beantwoordt dat aan een authentieke behoefte die spoort met het perspectief van de boodschap van het Evangelie. De gelovige moet echter aan deze behoefte voldoen zonder afbreuk te doen aan de belangrijke uitingen van zijn persoonlijk en gemeenschappelijk geloof zoals het vieren en heiligen van de dag des Heren.

Daardoor ligt het in de rede, dat christenen erover waken, dat de burgerlijke wetgeving rekening houdt met de plicht de zondag te heiligen, ook in de bijzondere omstandigheden van onze tijd. Er bestaat voor hen in ieder geval de gewetensplicht de zondagsrust zodanig in te richten, dat zij aan de eucharistie kunnen deelnemen en zich van bezigheden en zaken onthouden die onverenigbaar zijn met de heiliging van de dag des Heren, met de vreugde die de zondag eigen is en met de rust naar lichaam en geest die noodzakelijk is. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1247 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 881. 1 en 4.

Om de zondagsrust niet in ledigheid te laten ontaarden of een bron van verveling te doen worden, moet zij een geestelijke verrijking, een grotere vrijheid, de mogelijkheid van contemplatie en van broederlijke gemeenschap bieden en dienen de christenen uit de door de samenleving aangereikte middelen tot culturele verrijking en vermaak, die middelen te kiezen die het meest in overeenstemming zijn met de voorschriften van het evangelie. Binnen dat perspectief krijgt de rust van zon- en feestdagen een 'profetische' dimensie, omdat deze niet alleen het absolute primaat van God bevestigt, maar ook het primaat en de waardigheid van de persoon tegenover de eisen van het maatschappelijk en economisch verkeer door in zekere zin vooruit te lopen op de 'nieuwe hemel' en de 'nieuwe aarde' waar de bevrijding van de slavernij der behoeften definitief en volledig zal zijn. Kortom, de dag des Heren wordt ook, op de meest authentieke wijze, de dag van de mens.

Document

Naam: DIES DOMINI
Over de heiliging van de zondag
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 31 mei 1998
Copyrights: © 1998, RKKerk.nl, Utrecht
Vert.: P. de Roo
Bewerkt: 29 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test