H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
DIES DOMINI Over de heiliging van de zondag |
|||
► | DIES HOMINI - Dag van de mens | ||
► | De zondag, dag van vreugde, van rust en van solidariteit. De 'volkomen vreugde' van Christus |
"Gezegend zij Hij die de grote zondag boven alle dagen verheven heeft. De hemelen en de aarde, de engelen en de mensen geven zich over aan vreugde."Proclamatie door de diaken ter ere van de dag des Heren, vgl. Syrische tekst in het missaal van de Maronitische kerk van Antiochië (uitgave in Syrisch en Arabisch), Jounieh (Libanon) 1959. Deze vreugdekreet uit de maronitische liturgie doet duidelijk denken aan de zinderende en vreugdevolle aanroepingen die in de liturgie van Oost en West van meet af aan de zondag gekenmerkt hebben. Overigens hebben de Christenen historisch gezien de wekelijkse dag van de verrezen Heer, zelfs voordat deze volgens de burgerlijke kalender een rustdag was, vooral beleefd als een dag van vreugde. "Weest ieder op de eerste dag van de week vol vreugde" lezen we in de Didascalia apostolorum. Apostolische Vader, Didascalia Apostolorum. V, 20, 11, uitg. F.X. Funk (1905) Vgl. Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. 14, 1, Funk (1901) Vgl. Tertullianus, Apologeticum. Apologeticum 16, 11, ccl 1, 116 Vgl. Apostolische Vader, Brief van Pseudo Barnabas. 15, 9, opgenomen in De apostolische vaders; "Daarom dan ook brengen wij de achtste dag in vreugde door, de dag immers waarop Jezus van de doden is opgestaan en na verschenen te zijn ten hemel opvoer". Het vreugdeblijk werd ook in de liturgische praktijk onderstreept door de keuze van aangepaste gebaren. Vgl. Tertullianus, De Corona Militis. 3, 4, ccl 2, 1043 - Tertullianus leert ons bijvoorbeeld, dat het verboden was 's zondags te knielen, omdat die houding, die toen nog alleen werd gezien als een uiting van boete, weinig passend leek op de dag van vreugde. Augustinus die hierin de vertolker is van een breed kerkelijk bewustzijn van de eerste eeuwen doet het vreugdevolle karakter van het wekelijks Pasen als volgt blijken: "Zorg dat men het vasten achterwege laat en dat men, als teken van de verrijzenis, staande bidt en dat men om dezelfde reden ook elke zondag het alleluja zingt." H. Augustinus, Brieven, Epistulae. 55, 8, csel 34/2, 202.
De zondag kan als de wekelijkse echo van de eerste ervaringen met de Verrezene, naast alle bijzondere rituele uitingen die overeenkomstig de kerkorde in de tijd kunnen variëren, alleen maar gekenmerkt worden door de vreugde waarmee de leerlingen de Meester ontvingen: "De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen" (Joh. 20, 20). Het Woord dat Christus vóór zijn lijden en dood sprak, werd voor hen werkelijkheid, zoals het voor alle generaties Christenen vervuld zal worden: "Gij zult bedroefd zijn, maar uw droefenis zal in vreugde verkeren" (Joh. 16, 20). Had Hij niet zelf gebeden, dat de leerlingen zijn "vreugde ten volle" (Joh. 17, 13) zouden bezitten. Het feestelijk karakter van de zondagseucharistie drukt de vreugde uit die Christus aan zijn Kerk meedeelt door de gave van de Geest. Juist de vreugde is een van vruchten van de Heilige Geest. Vgl. Rom. 14, 17
Als we dus de volle betekenis van de zondag willen herontdekken, zullen we ook deze dimensie van het gelovig bestaan terug moeten vinden. De christelijke blijdschap moet vanzelfsprekend het hele leven kenmerken en niet alleen één dag van de week, maar gezien zijn betekenis als dag van de verrezen Heer, waarop men het goddelijk werk van de schepping en van de 'nieuwe schepping' viert, is de zondag heel bijzonder een dag van vreugde en zelfs de meest geëigende dag om zich de vreugde te verwerven en de authentieke trekken en diepliggende wortels ervan opnieuw te ontdekken. Men moet deze vreugde niet verwarren met loze gevoelens van aangename bevrediging die zintuigen en gevoel een kort ogenblik bedwelmen, maar daarna het hart onbevredigd en zelfs verbitterd achterlaten. De vreugde in christelijke zin opgevat is veel duurzamer en verkwikkender. Deze is zelfs, zoals de heiligen getuigen, Vgl. H. Teresia van Lisieux van het Kind Jezus, Derniers entretiens. 5-6 juli 1897, Oeuvres complètes (Parijs 1992). bestand tegen de donkere nacht van het lijden; in een bepaald opzicht is het een 'deugd' die beoefend moet worden.
Niettemin bestaat er geen enkele tegenstelling tussen de christelijke vreugde en de echt menselijke vreugden. Integendeel, deze laatste worden versterkt en van hun diepste grondslag voorzien in de vreugde van de verheerlijkte Christus H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, De vreugde in de Heer, Gaudete in Domino (9 mei 1975). II. Vgl. Hand. 2, 24-31 , het volmaakte beeld en de openbaring van de mens naar het plan van God. Zoals mijn vereerde voorganger Paulus VI in zijn exhortatie over de christelijke vreugde schreef, is "de christelijke vreugde in wezen een geestelijk deelhebben aan de onpeilbare, tegelijkertijd goddelijke en menselijke, vreugde die zich in het hart van de verheerlijkte Christus bevindt". De Paus besloot met de bede, dat de Kerk op de dag des Heren krachtig getuigt van de vreugde die de apostelen ervoeren bij het zien van de Heer op de avond van Pasen. Hij spoorde de zielenherders dan ook aan te blijven hameren "op de trouw van de gedoopten in het met vreugde vieren van de zondagse Eucharistie. Hoe zouden zij deze ontmoeting, deze maaltijd die Christus ons bereidt, kunnen veronachtzamen? Laat de deelname eraan zeer waardig en tegelijk feestrijk zijn! Het is de gekruisigde en verheerlijkte Christus die temidden van zijn leerlingen voorbijgaat om hen gezamenlijk mee te nemen in de hernieuwing van zijn verrijzenis. Het is hier op aarde het hoogtepunt van het liefdesverbond tussen God en zijn volk; teken en bron van de christelijke vreugde, verkwikking voor het feest in eeuwigheid." H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, De vreugde in de Heer, Gaudete in Domino (9 mei 1975). besluit 322. In die geest van geloof wordt de christelijke zondag een authentiek 'feest', een door God aan de mens gegeven dag om menselijk en geestelijk ten volle te groeien.