H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
DIES DOMINI Over de heiliging van de zondag |
|||
► | DIES CHRISTI - De dag van de verrezen Heer en van de gave van de Geest | ||
► | Dag van Christus, van het Licht |
In dit christocentrisch perspectief komt men tot nog een andere symbolische waarde die door de gelovige overweging en de pastorale praktijk aan de dag van de Heer is toegekend. Een verstandige pastorale intuïtie heeft de Kerk ingegeven de "dag van de zon", dat is de naam die de Romeinen aan deze dag gaven en die nog in een aantal talen terug te vinden is, Bijvoorbeeld: zondag, sunday, Sonntag. te christianiseren. Op deze wijze werden de gelovigen afgehouden van een eredienst die de zon vergoddelijkte en richtte zij de viering van deze dag op Christus, de ware 'zon' van de mensheid. Justinus gebruikt, als hij aan de heidenen schrijft, de gebruikelijke terminologie toen hij opmerkte dat de Christenen hun bijeenkomsten hielden op "de dag van de zon". H. Justinus, Eerste apologie, Apologia contra Antoninus Pius. I, 67, PG 6, 430. Maar de verwijzing naar die uitdrukking krijgt vanaf die tijd voor de gelovigen een nieuwe en volstrekt evangelische betekenis. Vgl. H. Maximus van Turijn, Preken, Sermones. 44, 1; CCL 23 Vgl. H. Maximus van Turijn, Preken, Sermones. 53, 2; CCL 23 Vgl. H. Eusebius van Caesarea, Comm. in Ps. 91; PG 23, 1169-1173 Christus is inderdaad het licht van de wereld Vgl. Joh. 9, 5 Vgl. Joh. 1, 4-5.9 , en de gedenkdag van zijn verrijzenis is de eeuwige weerspiegeling, in het weekritme van de tijd, van de openbaring van zijn heerlijkheid. De zondag als door de zege van de verrezen Christus verlichte dag vinden we als thema terug in het Getijdengebed. Vgl. bijvoorbeeld de hymne voor het Officie van de lezingen: "Dies aetasque ceteris / octava splendet santior / in te quam, Iesu, consecras / primitiae surgentium" (eerste week); en ook: "Salve dies, diererum gloria, / dies felix Christi victoria, / dies digna iugi laetitia / dies prima. / Lux divinis caecis irradiat, / in qua Christus infernum spoliat, / mortem vincit en reconcilibat / summis ima" (tweede week). Soortgelijke teksten vindt men in de hymnen die in verscheidene moderne talen zijn opgenomen in het Getijdengebed. Het krijgt een bijzondere nadruk in het gemeenschappelijk nachtelijk gebed in de oosterse liturgieën ter voorbereiding op en begin van de zondag. In haar bijeenkomst, generatie op generatie, op die dag maakt de Kerk de verwondering van Zacharias tot de hare, wanneer hij zijn blik opslaat naar Christus die hij aankondigt als "de Opgaande Zon, die verschijnt aan hen die in het duister en de schaduw van de dood gezeten zijn" (Lc. 1, 78-79). En de Kerk zindert mee met de vreugde die Simeon ervoer toen hij het goddelijk Kind in zijn armen nam dat gekomen was als "een licht dat voor de heidenen straalt" (Lc. 2, 32).