H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
DIES DOMINI Over de heiliging van de zondag |
|||
► | DIES DOMINI - De viering van het werk van de Schepper | ||
► | De 'sabbat', vreugdevolle rust van de Schepper |
Op de eerste bladzijde van Genesis is het 'werk' van God een voorbeeld voor de mens. Zijn 'rust' is dat eveneens: "Hij rustte op de zevende dag van al het werk dat Hij verricht had" (Gen. 2, 2). Ook hier worden we geconfronteerd met een antropomorfisme rijk aan betekenis.
De 'rust' van God kan niet simpelweg uitgelegd worden als een soort 'ledigheid' van God. De scheppingsdaad die de wereld vestigt, is werkelijk blijvend van aard. God houdt nooit op met aan het werk te zijn. Jezus herinnert daaraan met betrekking tot de sabbatsvoorschriften: "Mijn Vader is tot op de dag van vandaag voortdurend aan het werk, en ook Ik houd niet op met werken" (Joh. 5, 17). De goddelijke rust op de zevende dag roept niet het beeld op van een inactieve God, maar onderstreept de volledigheid van het werk dat voltooid is, en is als het ware uitdrukking van de pauze die God inlast met het oog op het "zeer goede" (Gen. 1, 31) werk dat uit zijn handen is voortgekomen om daarop een blik vol vreugdevolle voldoening te laten rusten. Het is een 'contemplatieve' blik die niet uit is op nieuwe projecten, maar eerder op het genieten van de schoonheid van dat wat voltooid is; een blik die rust op alle dingen maar in het bijzonder op de mens, hoogtepunt van de schepping. Het is een blik waarin men al op een of andere manier de 'bruids'-dynamiek van de band die God wil aanknopen met het schepsel dat naar zijn beeld gemaakt is door hem te roepen zich in een liefdesverbond vast te leggen, kan waarnemen. Dat is wat Hij meer en meer zal verwezenlijken in het perspectief van het heil dat de gehele mensheid wordt aangeboden door het heilsverbond dat Hij met Israël gesloten heeft en dat zijn hoogtepunt zal bereiken met Christus. Juist het vleesgeworden Woord zal, door de eschatologische gave van de heilige Geest en de vestiging van de kerk als zijn lichaam en bruid, voor heel de mensheid het offer van barmhartigheid en het voorstel van de liefde van de Vader ontvouwen.
In het plan van de Schepper is er een onderscheid maar ook een zeer nauwe band tussen de orde van de schepping en de orde van het heil. Het Oude Testament onderstreept dit al, wanneer het het gebod met betrekking tot de sabbat in verband brengt niet alleen met de geheimenisvolle 'rust' van God na de dagen van scheppingsactiviteit Vgl. Ex. 20, 8-11 , maar ook met het heil dat door Hem aan Israël wordt aangeboden tijdens de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Vgl. Dt. 5, 12-15 De God die de zevende dag uitrust en zich verheugt over zijn schepping is dezelfde die zijn heerlijkheid toont als Hij zijn kinderen van de onderdrukking door de farao bevrijdt. In het ene en in het andere geval zou men, met een beeld dat de profeten dierbaar is, kunnen zeggen dat Hij zich laat zien als de bruidegom tegenover zijn bruid. Vgl. Hos. 2, 16-24 Vgl. Jer. 2, 2 Vgl. Jes. 54, 4-8
Om werkelijk tot in het hart van de 'sabbat', van de 'rust' van God door te dringen, zoals dit aangegeven wordt door bepaalde gegevens uit de Hebreeuwse traditie zelf De sabbat wordt door onze joodse broeders beleefd vanuit een 'bruids'-spiritualiteit, zoals men bijvoorbeeld ziet in de teksten van Genesi Rabbah X, 9 en XI, 8 (vgl. J. Neusner, Genesis Rabbah, vol. I, Atlanta 1985). Het gezang Leka dôdi heeft ook een bruiloftsklank: "Voor u zal uw God gelukkig zijn / zoals de bruidegom gelukkig is om zijn bruid ... Temidden van de gelovigen van uw welbeminde volk, kom, o bruid, koningin sabbat" (Preghiera serale del sabato, Rome 1968-1969)., moet men zich de huwelijksintensiteit eigen maken die zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament de betrekking tussen God en zijn volk kenmerkt. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in die prachtige bladzijde van Hosea: "Op die dag zal Ik een verbond sluiten, ten bate van hen, met de dieren in het wild, met de vogels in de lucht en met wat er kruipt op de grond. Boog en zwaard en oorlog sla Ik het land uit en in veiligheid laat Ik hen wonen. Ik neem u als mijn bruid, voor altijd, als mijn bruid, in recht en gerechtigheid, in goedheid en erbarming, als mijn bruid, in onverbrekelijke trouw: dan zult gij de Heer leren kennen" (Hos. 2, 20-22).