H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
DIES DOMINI Over de heiliging van de zondag |
|||
► | Inleiding |
Eerwaarde broeders in het bisschopsambt en in het priesterschap, geliefde broeders en zusters
De dag des Heren - zo wordt al sinds de apostolische tijden de zondag aangeduid - Vgl. Openb. 1,10 "Kyriakè hèmera" Vgl. Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. 14,1 Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Magnesiërs, Epistula ad Magnesios. 9, 1-2, SC 10 is in de geschiedenis van de Kerk altijd buitengewoon geëerd vanwege de nauwe band met de werkelijke kern van het christelijk mysterie. In het ritme van week na week roept de zondag steeds de herinnering op aan de dag van de verrijzenis van Christus.
Het is het wekelijks pasen, de dag waarop de overwinning van Christus op de zonde en op de dood gevierd wordt, de voleinding in zijn persoon van de eerste schepping, en het begin van de "nieuwe schepping". Vgl. 2 Kor. 5, 17 Het is de dag waarop men in aanbidding en dankbaarheid terugdenkt aan de eerste dag van de wereld. Het is de dag die men tegelijkertijd, in de hoop die doet leven, beschouwt als de voorafbeelding van de 'laatste dag' waarop Christus in heerlijkheid zal komen Vgl. Hand. 1, 11 Vgl. 1 Tes. 4, 13-17 en die de verwezenlijking van de 'nieuwe wereld' zal zien. Vgl. Openb. 21, 5
Op de zondag is dan ook heel goed van toepassing de uitroep van de psalmist: "Zie deze dag schept de Heer, laat ons hem vieren met vreugde" (Ps. 118, 24). Deze oproep tot vreugde die in de Paasliturgie hernomen wordt, wordt getekend door de ontsteltenis van de vrouwen die aanwezig waren bij de kruisiging van Christus en die, toen zij in de vroege morgen van de eerste dag van de week Vgl. Mc. 16, 2 naar het graf gingen, dit leeg aantroffen. Het is een oproep om op de een of andere wijze de ervaring van de twee Emmausgangers opnieuw te beleven, die voelden hoe hun hart in hen brandde, toen de Verrezene hen op hun weg begeleidde en de Schriften ontsloot, en zich openbaarde door het breken van het brood. Vgl. Lc. 24, 32.35 Het is de weerklank van de aanvankelijk aarzelende en vervolgens onweerstaanbare vreugde die de apostelen op de avond van diezelfde dag ervoeren toen de verrezen Jezus hen bezocht en zij van Hem de gave van zijn vrede en zijn Geest ontvingen. Vgl. Joh. 20, 19-23
De verrijzenis van Jezus is de gebeurtenis waarop het Christendom gefundeerd is Vgl. 1 Kor. 15, 14 : het is een verbazingwekkende werkelijkheid die in het licht van het geloof ten volle doorschouwd wordt, maar historisch gestaafd wordt door diegenen die het voorrecht hadden de verrezen Heer te zien. Het is een wonderbare gebeurtenis die niet alleen op een absoluut unieke wijze uitsteekt boven de mensengeschiedenis, maar zich tevens in het middelpunt van het mysterie van de tijden bevindt. Zoals de rite van de voorbereiding van de paaskaars in de veelbetekenende liturgie van de paasnacht in herinnering roept, behoort aan Christus 'tijd en eeuwigheid' toe. Door de verrijzenis van Christus niet alleen een keer per jaar maar elke zondag te gedenken wil de kerk daarom aan iedere generatie laten zien wat de spil van de geschiedenis is, waaraan het mysterie van de oorsprong en dat van de uiteindelijke bestemming van de wereld verbonden zijn.
Men kan dus gerust zeggen, zoals de homilie van een auteur uit de vierde eeuw stelt, dat de "dag des Heren" de "heer van de dagen" is Pseudo Eusebius van Alexandrië, Homilies, Sermones. 16, PG 86, 416. Zij die de genade ontvangen hebben te geloven in de verrezen Heer, kunnen de betekenis van die wekelijkse dag alleen maar doorzien met de huivering van emotie die de heilige Hiëronymus deed zeggen: "De zondag is de dag der verrijzenis, de dag der Christenen, het is onze dag." H. Hieronymus, In die dominica Paschae. II, 52, CCL 78 De zondag is voor de Christenen werkelijk de "oudste en eerste feestdag", 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 106 niet alleen bestemd om het verloop van de tijd te markeren, maar ook om er de diepere betekenis van te openbaren.
Het fundamentele belang ervan, dat in de loop van tweeduizend jaar geschiedenis altijd erkend is, is door het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw met kracht bevestigd: "Het paasmysterie wordt door de kerk, krachtens apostolische overlevering die teruggaat tot de eigen dag van de verrijzenis van Christus, telkens gevierd op de achtste dag, die terecht dag des Heren of 'zondag' wordt genoemd." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 106 Paulus VI heeft dit belang nogmaals onderstreept, toen hij zijn goedkeuring hechtte aan de nieuwe algemene normen voor het liturgisch jaar en aan de nieuwe algemene Romeinse kalender Vgl. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Ter goedkeuring van de algemene normen voor het liturgisch jaar en van de nieuwe algemene Romeinse kalender, Mysterii Paschalis (14 feb 1969). De nadering van het derde millennium die de gelovigen aanzet in het licht van Christus na te denken over de loop der tijden, nodigt hen ook uit de betekenis van de zondag, zijn 'mysterie', de waarde van de viering ervan, de betekenis ervan voor het christelijk en menselijk bestaan met een nieuwe intensiteit te herontdekken.
Graag neem ik kennis van de talrijke acties van het magisterium en van de pastorale initiatieven die u, broeders in het bisschopsambt, individueel of gezamenlijk, daarin bijgestaan door uw priesterschaar, op dit belangrijke punt in de jaren na het Concilie hebt ontwikkeld. Op de drempel van het grote Jubeljaar 2000 heb ik u deze apostolische brief willen aanbieden om u te steunen in uw pastoraal engagement op dit zo vitale terrein. Tegelijkertijd wil ik me echter wenden tot u allen, beminde gelovigen, alsof ik in de verschillende gemeenschappen waar u elke zondag samenkomt met uw herders om de eucharistie en de 'dag des Heren' te vieren, in de geest aanwezig ben. Heel veel overwegingen en gevoelens die de inspiratie vormden voor deze apostolische brief zijn gerijpt toen ik bisschop was in Krakau, en na de aanvang van mijn dienstwerk als bisschop van Rome en opvolger van Petrus tijdens de bezoeken aan de parochies van Rome die regelmatig plaatsvonden op de zondagen van de verschillende periodes van het liturgisch jaar. Naar mijn gevoel wordt in deze brief de levende dialoog die ik zo graag met mijn gelovigen voer, voortgezet door met u na te denken over de betekenis van de zondag en door de redenen te benadrukken waarom de zondag beleefd moet worden als een echte 'dag des Heren', ook in de veranderende omstandigheden van onze tijd.
Het ontgaat natuurlijk niemand, dat de 'heiliging' van de zondag tot voor kort in de van oudsher christelijke landen vergemakkelijkt werd door een brede volksdeelname en door een, om het zo uit te drukken, breed maatschappelijk draagvlak, waardoor voorzien werd in de zondagsrust als een blijvend element in de normen met betrekking tot de verschillende beroepsbezigheden. Tegenwoordig is echter, zelfs in landen waarin de wetgeving het karakter van deze dag als vrije dag garandeert, de ontwikkeling van de sociaal-economische omstandigheden vaak uitgelopen op een grondige wijziging van de collectieve gedragingen en, als gevolg daarvan, van de invulling van de zondag. In brede kring is de praktijk van het 'weekeinde' gemeengoed geworden in de betekenis van een wekelijkse tijd van ontspanning die soms ver van huis wordt doorgebracht en gekenmerkt wordt door de deelname aan culturele, politieke of sportieve activiteiten die meestal precies samenvallen met zon- en feestdagen. Het gaat om een maatschappelijk en cultureel verschijnsel dat niet verstoken is van positieve elementen inzoverre het, met inachtneming van authentieke waarden, kan bijdragen aan de menselijke ontwikkeling en de vooruitgang van het maatschappelijk leven als geheel. Het beantwoordt niet alleen aan de noodzaak tot rusten, maar ook aan de behoefte tot 'feestvieren' die de mens aangeboren is. Nu de oorspronkelijke betekenis van de zondag verloren gaat en gereduceerd wordt tot alleen nog maar het 'einde van de week', kan het helaas gebeuren, dat de mens, zelfs in feestkledij, niet meer in staat is feest te vieren, omdat hij opgesloten blijft binnen een zo beperkte horizon, dat hij de hemel niet meer kan zien. Vgl. Pastorale notitie van de Italiaanse Bisschoppenconferentie, Il giorno del Signore (15 juli 1984), 5, Enchiridion cei 3, 1398.
Van de leerlingen van Christus wordt op zijn minst verwacht, dat zij de zondagsviering die een echte heiliging van de dag des Heren dient te zijn, niet verwarren met het 'weekeinde' dat wezenlijk opgevat wordt als een tijd van louter rust of er op uit gaan. Dienaangaande is het urgent te komen tot een authentieke geestelijke rijpheid die de Christenen helpt 'zichzelf' te zijn, in volledige overeenstemming met de gave van het geloof, altijd bereid zich rekenschap te geven van de hoop die in hen is. Vgl. 1 Pt. 3, 15 Dat kan alleen maar tevens een dieper begrip van de zondag bevorderen, opdat deze, ook in moeilijke omstandigheden, beleefd wordt met een volledige volgzaamheid aan de Heilige Geest.
Vanuit dit gezichtspunt worden we met een tamelijk grote verscheidenheid aan situaties geconfronteerd. Aan de ene kant het voorbeeld van sommige jonge kerken die laten zien met wat voor geestdrift de zondagsviering, zowel in de steden als in de meest afgelegen dorpen, opgeluisterd kan worden. Aan de andere kant zien we elders als gevolg van eerder vermelde oorzaken van sociologische aard en misschien als gevolg van een te weinig gemotiveerd geloof een buitengewoon lage graad van deelname aan de zondagsliturgie. Bij talrijke gelovigen lijkt in het geweten niet alleen de betekenis van het centrale aspect van de Eucharistie te verminderen, maar ook die van de plicht de Heer dank te brengen door samen met anderen in het hart van de kerkgemeenschap tot Hem te bidden. Bij dat alles komt in de missielanden en in de landen die van oudsher geëvangeliseerd zijn nog het feit, dat de schaarste aan priesters het vaak onmogelijk maakt een zondagse Eucharistieviering voor alle gemeenschappen te garanderen.
Tegenover deze nieuwe situaties en de problemen die eruit voortvloeien lijkt het meer dan ooit noodzakelijk de diepgaande leerstellige redenen die ten grondslag liggen aan het kerkelijk voorschrift opnieuw naar voren te brengen, om de gelovigen een helder inzicht in de onvervangbare waarde van de zondag in het christelijk leven te geven. Op die wijze volgen wij de sporen van de onveranderlijke traditie van de kerk die opnieuw krachtig onder de aandacht gebracht is door het Tweede Vaticaans Concilie, toen dit onderrichtte, dat de gelovigen 's zondags moeten "samenkomen om het woord van God te aanhoren en aan de Eucharistie deel te nemen en zo het lijden, de verrijzenis en de heerlijkheid van de Heer Jezus te gedenken en dank te brengen aan God, die hen, 'door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, heeft verwekt tot een nieuw leven van hoop' (1 Pt. 1, 3)". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 106
De plicht de zondag te heiligen, vooral door deelname aan de Eucharistie en door een rust die rijk is aan christelijke vreugde en broederlijkheid kan makkelijk begrepen worden, als men de talrijke dimensies van die dag beschouwt, waaraan wij in deze brief aandacht besteden.
Het is een dag die zich helemaal in het hart van het christelijk leven bevindt. Ik heb dan ook niet nagelaten sinds het begin van mijn pontificaat te herhalen: "Wees niet bevreesd! Open de deuren wagenwijd voor Christus!" H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Plechtige ambstaanvaarding op het Sint-Pietersplein (22 okt 1978), 5 En vandaag zou ik u allen met aandrang willen uitnodigen de zondag opnieuw te ontdekken: Wees niet bang uw tijd aan Christus te geven. Ja, laten we onze tijd openstellen voor Christus, opdat Hij er licht en richting aan kan geven. Hij juist kent het geheim van de tijd en ook van de eeuwigheid. Hij vertrouwt ons 'Zijn dag' toe als een telkens nieuw geschenk van zijn liefde. De herontdekking van die dag is de genade die wij moeten afsmeken, niet alleen om ten volle aan de eisen die ons geloof stelt te voldoen, maar ook om concreet aan de meest waarachtige strevingen van ieder menselijk wezen te beantwoorden. De aan Christus gegeven tijd is nooit verloren tijd, maar eerder tijd die gewonnen is voor de grondige humanisering van onze betrekkingen en ons leven.