
H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
Broeders en zusters, de nadering van het Jubileumjaar roept ons op ons geestelijk en pastoraal nog meer in te zetten. Daarvoor is het jaar toch immers bedoeld. Het jaar waarin dit wordt gevierd zal door talloze initiatieven worden gekenmerkt die er dat speciale karakter aan geven dat aan de afsluiting van het tweede en het begin van het derde millennium na de vleeswording van het Woord van God niet mag ontbreken. Maar dat jaar en die speciale tijdsspanne zullen voorbijgaan in afwachting van andere plechtige jubilea en herdenkingen. Met zijn gewone 'plechtigheid' zal de zondag de tijd van pelgrimage van de Kerk een vast ritme blijven geven tot de zondag aanbreekt die geen einde neemt.
Daarom spoor ik u aan, geliefde broeders in het bisschopsambt en het priesterschap, u onvermoeibaar met de gelovigen in te zetten, opdat de waarde van deze gewijde dag steeds beter erkend en beleefd wordt. Dat zal in de christelijke gemeenschappen zijn vruchten dragen en zeker een weldadige invloed op heel de burgermaatschappij hebben.
Mogen de mannen en vrouwen van het derde millennium de verrezen Christus zelf ontmoeten bij het zien van de kerk die elke zondag vol vreugde het mysterie viert waaruit zij heel haar leven put! En mogen zijn leerlingen door hun wekelijkse herdenking van Pasen steeds geloofwaardiger verkondigers van de Blijde Boodschap zijn die redding brengt, en dynamische bouwers van de beschaving van de liefde!
Aan u allen geef ik mijn zegen.Vanuit het Vaticaan, 31 mei 1998, hoogfeest van Pinksteren,
in het twintigste jaar van mijn pontificaat.Johannes Paulus II