H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
De zondag kan als de wekelijkse echo van de eerste ervaringen met de Verrezene, naast alle bijzondere rituele uitingen die overeenkomstig de kerkorde in de tijd kunnen variëren, alleen maar gekenmerkt worden door de vreugde waarmee de leerlingen de Meester ontvingen: "De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen" (Joh. 20, 20). Het Woord dat Christus vóór zijn lijden en dood sprak, werd voor hen werkelijkheid, zoals het voor alle generaties Christenen vervuld zal worden: "Gij zult bedroefd zijn, maar uw droefenis zal in vreugde verkeren" (Joh. 16, 20). Had Hij niet zelf gebeden, dat de leerlingen zijn "vreugde ten volle" (Joh. 17, 13) zouden bezitten. Het feestelijk karakter van de zondagseucharistie drukt de vreugde uit die Christus aan zijn Kerk meedeelt door de gave van de Geest. Juist de vreugde is een van vruchten van de Heilige Geest. Vgl. Rom. 14, 17