H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
De tafel van het Woord gaat op natuurlijke wijze over in de tafel van het eucharistisch brood. Deze bereidt de gemeenschap erop voor de veelvuldige aspecten ervan te beleven, aspecten die in de zondagse eucharistie een buitengewoon plechtig karakter krijgen. Door de feestelijke stijl van de bijeenkomst van de hele gemeenschap op de 'dag van de Heer' komt de eucharistie op een zichtbaarder wijze dan op andere dagen naar voren als de grote 'dankzegging' waardoor de Kerk zich, bezield door de heilige Geest wendt tot de Vader en zich in vereniging met Christus tot de stem van heel de mensheid maakt. Het wekelijkse ritme is een aansporing met dankbaarheid terug te kijken op de gebeurtenissen van de vorige dagen en deze te interpreteren in het licht van God. Het is een oproep God dank te zeggen voor zijn ontelbare gaven door Hem te verheerlijken "door Christus, met Hem en in Hem, in de eenheid van de heilige Geest". De christelijke gemeenschap hernieuwt zo haar bewustzijn, dat alle dingen door Christus geschapen zijn Vgl. Kol. 1, 16 Vgl. Joh. 1, 3 en dat ze in Hem, die na de staat van dienaar aangenomen te hebben gekomen is om ons menszijn te delen en vrij te kopen, weer onder een hoofd gebracht zijn Vgl. Ef. 1, 10 om opgedragen te worden aan God de Vader, aan Wie alles zijn oorsprong en zijn leven ontleent. Ten slotte richt het volk van God door zich met zijn 'amen' bij de eucharistische doxologie aan te sluiten in geloof en hoop op het eschatologisch einde, wanneer Christus "het koningschap zal overdragen aan God de Vader opdat God zij alles in alles" (1 Kor. 15, 24.28).