H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
Door al deze aspecten die de zondag kenmerken, lijkt deze bij uitstek de dag van het geloof. Door het geloof maakt de heilige Geest, het levend "geheugen" van de Kerk Vgl. Joh. 14, 26 , van de eerste verschijning van de Verrezene een gebeurtenis die in 'het heden' van elke leerling van Christus hernieuwd wordt. Geconfronteerd met Hem in de zondagse bijeenkomst voelen de gelovigen zich aangesproken zoals de apostel Thomas: "Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig, maar gelovig" (Joh. 20, 27). Ja, de zondag is de dag van het geloof. Het feit, dat in de liturgie van de zondagen, en overigens ook van de grote feestdagen, plaats is ingeruimd voor de geloofsbelijdenis, benadrukt dit. Het hardop gebeden of gezongen 'credo' benadrukt het Doop- en Paaskarakter van de zondag door er de dag van te maken waarop de gedoopte, op een bijzondere manier zijn verknochtheid aan Christus en zijn evangelie hernieuwt in een versterkt bewustzijn van zijn doopbeloften. Door willig te luisteren naar het woord en het Lichaam van de Heer te ontvangen overweegt hij de verrezen Jezus die onder 'heilige tekenen' aanwezig is, en hij belijdt met de apostel Thomas: "Mijn Heer en mijn God" (Joh. 20, 28).