H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
Op die nieuwheid vooral legt de catechese van de eerste eeuwen de nadruk wanneer zij haar best doet om de zondag tegenover de joodse sabbat nader in te vullen. Op de dag van de sabbat gold voor de joden de plicht in de synagoge bijeen te komen en zij moesten de door de Wet voorgeschreven rust in acht nemen. De apostelen en met name Paulus gingen aanvankelijk door met het bezoeken van de synagoge om Jezus te verkondigen door middel van hun uitleg van "de uitspraken van de profeten, die elke sabbat worden voorgelezen". Vgl. Hand. 13, 27 In sommige streken kon men zien, dat het onderhouden van de sabbat en de zondagsviering naast elkaar bestonden. Niettemin begon men tamelijk snel steeds duidelijker tussen de beide dagen een onderscheid te maken, vooral in reactie op de hardnekkigheid van, uit het jodendom afkomstige, Christenen die geneigd waren vast te houden aan de verplichtingen van de oude wet. Ignatius van Antiochië schrijft:
"Indien nu zij die volgens de oude zeden geleefd hebben, maar tot de nieuwe hoop zijn gekomen, niet meer de sabbat vieren maar hun leven richten naar de dag des Heren, waarop ook ons leven is opgebloeid door Hem en zijn dood door dat geheim ontvingen wij het geloof, waarin wij volharden om leerlingen te worden bevonden van Jezus Christus, onze enige Leraar, hoe zullen wij dan kunnen leven buiten Hem die reeds de profeten, die in de geest zijn leerlingen waren, als hun Leermeester verwachtten?" H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Magnesiërs, Epistula ad Magnesios. 9,1-2, sc 10, 88-89; vgl. De apostolische vaders, Hilversum 1941
Augustinus op zijn beurt merkt op:
"En juist daarom heeft de Heer zijn zegel aan zijn dag gehecht, de derde dag na zijn lijden en sterven. In de achtdaagse cyclus echter is hij de achtste na de zevende, dat wil zeggen na de sabbat, en de eerste van de week." H. Augustinus, Preken, Sermones. VIII in octava paschalis, 4, pl 46, 841 Dit karakteristiek van de zondag als 'eerste dag' is duidelijk in de Latijnse liturgische kalender waarin de maandag feria secunda heet, de dinsdag feria tertia enzovoorts. Een gelijksoortige benaming van de weekdagen kan men vinden in het Portugees.
Het onderscheid tussen de zondag en de joodse sabbat wordt in het bewustzijn van de kerk steeds groter, maar in sommige periodes in de geschiedenis zal men als gevolg van de nadruk die gelegd wordt op de verplichte zondagsrust, een tendens tot 'sabbatisering' van de dag des Heren waarnemen. In heel wat christelijke streken worden de sabbat en de zondag beschouwd als "twee broederdagen". H. Gregorius van Nyssa, Over de maagdelijkheid, De Virginitate. PG 46, 309. Zo benadrukt men ook in de maronitische liturgie de band tussen de sabbat en de zondag, uitgaande van het 'mysterie van de heilige zaterdag'; vgl. M. Hayek, Maronite (Église), Dictionnaire de spiritualité, X (1980).