H. Paus Johannes Paulus II - 31 mei 1998
In de eerste tijden van de Kerk was het wekelijks ritme van de dagen niet algemeen bekend in de streken waar het Evangelie verbreid werd en de feestdagen van de Griekse en Romeinse kalenders niet samenvielen met de christelijke zondag. Dat bezorgde de Christenen grote problemen bij het vieren van de zondag met zijn karakter van vaste dag in de week. Hierin ziet men de reden waarom de gelovigen gedwongen werden voor het opgaan van de zon bijeen te komen. Vgl. Plinius de Jongere, Epist.. 10, 96, 7 Vgl. Tertullianus, Apologeticum. 2,6, ccl 1, 88: Tertullianus wijst met betrekking tot de brief van Plinius ook op de coetus antelucani Vgl. Tertullianus, De Corona Militis. 3, 3, ccl 2, 1043. Niettemin vond de trouw aan het wekelijks ritme ingang omdat deze gegrond was op het Nieuwe Testament en verbonden met de openbaring van het Oude Testament. De apologeten en kerkvaders benadrukken dit in hun geschriften en prediking vaak. Het Paasmysterie wordt aanschouwelijk gemaakt met behulp van die Schriftteksten, die volgens het getuigenis van Lucas Vgl. Lc. 24, 27.44-47 de verrezen Christus zelf aan zijn leerlingen had moeten uitleggen. In het licht van deze teksten verkreeg de viering van de dag van de verrijzenis een leerstellige en symbolische waarde waarin de volledige nieuwheid van het christelijk mysterie tot uitdrukking kwam.