29 november 2010
Sacramentalia zijn heilige tekenen of heilige handelingen door middel waarvan zegen wordt gegeven. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1667-1672.1677-1678
Typische sacramentalia zijn het wijwater, de wijding van een klok of orgel, zegening van een voertuig of huis, de Blasiuszegen, het askruis, de palmtak, de paaskaars en op Maria-ten-hemel-opneming de kruidenwijding.
Bij de doop wordt het zogenaamde kleine exorcisme voltrokken, een gebed om de dopeling te onttrekken aan de macht van de Boze en om hem sterk te maken tegen de ‘machten en krachten’ die Jezus heeft overwonnen. Het grote exorcisme is een gebed met het gezag van Jezus waardoor een gedoopte Christen wordt onttrokken aan de invloed en de macht van de Boze en dat in de Kerk zelden en pas na uiterst zorgvuldig onderzoek wordt toegepast. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1673
Wat in Hollywoodfilms wordt voorgesteld als 'exorcisme', komt meestal niet overeen met de waarheid van Jezus en van de Kerk. Over Jezus wordt vaak verteld dat Hij de demonen uitdreef. Hij had macht over boze machten en krachten en kon de mensen ervan bevrijden. Hij gaf de apostelen ‘de macht om onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen’ (Mt. 10, 1). De Kerk doet tegenwoordig niets anders, wanneer een gewijde priester een exorcismegebed uitspreekt over iemand die daarom vraagt. Van tevoren wordt uitgesloten dat het om een psychisch geval gaat (die vallen onder de bevoegdheid van een psychiater). Bij exorcisme gaat het om afweer tegen geestelijke verleidingen en kwellingen en bevrijding van de macht van de Boze.
Volksvroomheid, die zich uit in de verering van relieken, processies, bedevaarten en andere devoties, is een belangrijke vorm van inculturatie van het geloof. Die vroomheid is goed zolang ze kerkelijk is, naar Christus leidt en men niet los van Gods genade met eigen werken de hemel probeert te verdienen. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1674-1676
De verering van relieken is een natuurlijke menselijke behoefte om vereerde personen respect en eerbied te betonen. Heiligenrelieken worden op de juiste wijze vereerd als je het werken van God prijst in mensen die zich helemaal aan God gegeven hebben. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1674
Wie op pelgrimstocht gaat, ‘bidt’ met zijn voeten en ervaart met alle zintuigen dat zijn hele leven één lange weg naar God is. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1674
Al in het oude Israël werd gepelgrimeerd naar het heiligdom in Jeruzalem. Christenen namen dit gebruik over. Zo ontstond vooral in de middeleeuwen een regelrechte pelgrimsbeweging naar heilige plaatsen (vooral Jeruzalem en de graven van de apostelen in Rome en Santiago de Compostela). Vaak werd gepelgrimeerd om boete te doen, en vaak was dat niet vrij van de foute gedachte dat je je door zelfkwelling voor God moest rechtvaardigen. Tegenwoordig beleven we een ware renaissance van de pelgrimstochten. Mensen zoeken de vrede en kracht die van de plaatsen van genade uitgaan. Ze hebben genoeg van de huidige egotripperij, willen zich losmaken van de tredmolen van de dagelijkse beslommeringen, zich bevrijden van ballast en in beweging komen naar God.
Beschouwend en biddend de veertien staties van de kruisweg van Jezus nalopen is een heel oude devotie-oefening van de Kerk, die vooral in de vasten- en de passietijd wordt beoefend. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1674-1675
De veertien kruiswegstaties zijn:
1. Jezus wordt ter dood veroordeeld.
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders.
3. Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis.
4. Jezus ontmoet zijn bedroefde moeder.
5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen.
6. Veronica droogt het gelaat van Jezus.
7. Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis.
8. Jezus troost de huilende vrouwen van Jeruzalem.
9. Jezus valt voor de derde maal onder het kruis.
10. Jezus wordt van zijn kleren beroofd.
11. Jezus wordt aan het kruis genageld.
12. Jezus sterft aan het kruis.
13. Jezus wordt van het kruis afgenomen en in de schoot van zijn moeder gelegd.
14. Het heilige lichaam van Jezus wordt in het graf gelegd.
Een christelijke uitvaart is een dienst van de gemeenschap aan de dode uit haar midden. Er is ruimte voor het verdriet van de nabestaanden, maar ze drukt ook altijd het paaskarakter uit. Wij sterven tenslotte in Christus, om met Hem het feest van de verrijzenis te vieren. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1686-1690