29 november 2010
Dopen betekent ondergedompeld worden. Bij zijn doop werd Jezus ondergedompeld in de zondige mensengeschiedenis. Daarmee stelde Hij een teken. Later zou Hij ondergedompeld worden in de dood, om ons van onze zonden te verlossen, maar de macht van zijn Vader zou Hem weer tot leven wekken. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 535-537.565
Het waren zondaars – soldaten, prostituees en tollenaars – die uittrokken naar de profeet Johannes de Doper, omdat zij zich wilden ‘laten dopen en tot inkeer komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen’ (Lc. 3, 3). Eigenlijk had Jezus die doop niet nodig, omdat Hij zonder zonde was. Dat Hij die doop toch onderging, toont ons twee dingen: Jezus neemt onze zonden op zich. En Jezus ziet zijn doop als vooraankondiging van zijn lijden en zijn opstanding. Als Hij dat teken stelt van zijn bereidheid om voor ons te sterven, gaat de hemel open: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon’ (Lc. 3, 22).