29 november 2010
Omdat God onder de geconsacreerde gedaante van brood en wijn werkelijk aanwezig is, moeten wij de heilige gaven met grote eerbied bewaren en onze in het allerheiligste tegenwoordige Heer en Verlosser aanbidden. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1378-1381.1418
Als er na de viering van de Heilige Eucharistie nog geconsacreerde hosties over zijn, worden die bewaard in gewijde schalen in het tabernakel. Omdat zich in het tabernakel het ‘Allerheiligste’ bevindt, is het één van de waardigste plaatsen in elke kerk. Voor ieder tabernakel maken we een kniebuiging. Iemand die Christus werkelijk navolgt, zal Hem zeker in de armsten herkennen en Hem in hen dienen. Maar hij zal ook tijd vinden om in stille aanbidding voor het tabernakel te vertoeven en de eucharistische Heer zijn liefde te geven.
Jezus waste op de avond voor zijn dood de voeten van de leerlingen; Hij stelde de Eucharistie in en vestigde het priesterschap van het Nieuwe Verbond. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 610-611
Jezus toonde hoe ver zijn liefde ging op drie manieren. Hij waste zijn leerlingen de voeten en liet zien dat Hij onder ons is als degene die bedient Vgl. Lc. 22, 27 . Hij stelde met een teken zijn verlossende lijden vooraf present toen Hij over de gaven van brood en wijn de woorden sprak: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt’ (Lc. 22, 19). Zo stelde Hij de heilige Eucharistie in. Door de apostelen de opdracht te geven: ‘Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken’ (1 Kor. 11, 24), maakte Hij hen tot priesters van het Nieuwe Verbond.