29 november 2010
Christus is in het Sacrament van de Eucharistie op mysterieuze wijze, maar werkelijk aanwezig. Iedere keer dat de Kerk gehoor geeft aan de opdracht van Jezus ‘Doe dit om mij te gedenken’ (1 Kor. 11, 25), het brood breekt en de Kelk aanbiedt, vindt nu hetzelfde plaats wat destijds is gebeurd: Christus geeft zich waarachtig prijs voor ons, en wij krijgen waarachtig deel aan Hem. Het eenmalige en onherhaalbare kruisoffer van Christus wordt voltrokken op het altaar; het werk van onze verlossing voltrekt zich. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1362-1367
Jezus waste op de avond voor zijn dood de voeten van de leerlingen; Hij stelde de Eucharistie in en vestigde het priesterschap van het Nieuwe Verbond. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 610-611
Jezus toonde hoe ver zijn liefde ging op drie manieren. Hij waste zijn leerlingen de voeten en liet zien dat Hij onder ons is als degene die bedient Vgl. Lc. 22, 27 . Hij stelde met een teken zijn verlossende lijden vooraf present toen Hij over de gaven van brood en wijn de woorden sprak: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt’ (Lc. 22, 19). Zo stelde Hij de heilige Eucharistie in. Door de apostelen de opdracht te geven: ‘Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken’ (1 Kor. 11, 24), maakte Hij hen tot priesters van het Nieuwe Verbond.