
Paus Pius XII - 10 november 1940
Ziet, beminde zonen, het levend brood des eeuwigen levens op de tafel van onze altaren; het brood door Christus zelf, op de vooravond van Zijn lijden, voor de eerste maal neergelegd op de tafel in het Cenakel, en uitgereikt aan Zijn apostelen, de eerste priesters die Hij zelf aanstelde, de eerste priesters van het nieuw en eeuwig verbond. Vgl. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 15 In het Cenakel werd het eerste onbloedige offer van Christus den Vader aangeboden; een voorbode van de miljoenen HH. Missen, in de christenbijeenkomsten, in de catacomben en in onze kerkgebouwen; op Golgotha speelde zich ten aanschouwe van hemel en aarde het goddelijk drama af van de Mens-God, die als priester en slachtoffer stierf om Zich voor de mensen aan de Vader op te offeren en een eeuwige verlossing te vinden. Van het altaar van Golgotha verschilt niet het altaar van onze kerken: ook dat is een berg waar het kruis en de Gekruisigde boven uitsteken. In het onbloedige offer is eenzelfde de eeuwige priester en de eeuwige offerande; het lichaam en het bloed, sacramenteel gescheiden, bij de verandering van brood en wijn; en ook op onze altaren wordt de verzoening tussen God en de mens bewerkt. Och, waarom snelt niet heel het christenvolk, alle mensen en heel de jeugd naar het huis des Heren en zijn zij niet voor het altaar tegenwoordig bij dit goddelijk schouwtoneel van geloof en godsvrucht? Waarom werpen zij zich niet terneer om barmhartigheid en vergeving af te smeken? Waarom nemen zij geen deel aan het hemels gastmaal? Het is klaarblijkelijk omdat zij de oneindige liefde van de Verlosser Jezus niet kennen; omdat hun geloof koud en onverschillig is geworden; omdat de goederen en de genoegens van de wereld voor hen de waarde van hun onsterfelijke ziel met een nevel hebben omhuld en zij niet weten te smaken en te genieten de zoetheid van den Heer en van het brood des eeuwigen levens. U, jongens van de Katholieke Actie, prijzen wij echter grotelijks, dat gij, terwijl gij zoveel ijverige dienaren geeft aan het heiligdom en zoveel vurige leerlingen aan de seminaries, dat gij in iedere parochie hebt ontplooid en altijd wijder zult ontplooien de edele ”Actie voor de H. Mis”; een actie die u niet minder tot verdienste en eer strekt dan de Wedkamp in godsdienstige ontwikkeling, daar zij aantoont, hoe uw mond spreekt van den overvloed des harten.