
H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
REDEMPTORIS MISSIO Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht |
|||
► | De missionaire spritualiteit | ||
► | De echte missionaris is de heilige |
De roeping tot de missie vloeit wezenlijk voort uit de roeping tot de heiligheid. Iedere missionaris is alleen werkelijk missionaris als hij de weg van de heiligheid inslaat: “De heiligheid moet (...) een fundamentele vooronderstelling en een volstrekt onmisbare voorwaarde genoemd worden voor de vervulling van de heilszending van de Kerk.” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 17
De universele roeping tot de heiligheid is nauw verbonden met de universele roeping tot de missie. Iedere gelovige wordt tot heiligheid en missie geroepen. Het is de wens van het Concilie geweest om met het licht van Christus: “dat zich op het gelaat van de Kerk weerspiegelt heel de wereld te verlichten door het evangelie te prediken aan alle schepselen.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 De missionaire spiritualiteit van de Kerk is een weg naar de heiligheid.
Het hernieuwde elan voor de missie ad gentes vraagt om heilige missionarissen. Het volstaat niet om de pastorale methoden te vernieuwen noch om de kerkelijke krachten beter te organiseren en te coördineren noch om meer nauwkeurig de Bijbelse en theologische grondslagen van het geloof te bestuderen. Het is nodig om een nieuw “vuur van heiligheid” onder de missionarissen en in heel de christelijke gemeenschap op te wekken, in het bijzonder onder hen die de naaste medewerkers van de missionarissen zijn. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de 19e vergadering van de CELAM te Port-au-Prince (Haïti) (9 mrt 1983) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Bij de opening van de door de CELAM voorgestelde “noveen van jaren” te Santo Domingo (12 okt 1984)
Laten wij, dierbare broeders en zusters, aan het missievuur van de eerste christelijke gemeenten denken. In korte tijd bereikte de verkondiging van het evangelie de uiteinden van de wereld, ondanks de gebrekkige transport- en communicatiemiddelen van toen.
En het ging om de godsdienst van de Mensenzoon die gestorven was aan het kruis, “voor de joden een aanstoot, voor de heidenen een dwaasheid” (1 Kor. 1, 23)! Aan deze missionaire dynamiek lag de heiligheid van de eerste Christenen en van de eerste gemeenten ten grondslag.
Laten de missionarissen van hun kant nadenken over de plicht tot de heiligheid die de gave van de roeping van hen verlangt, zich van dag tot dag geestelijk vernieuwen en ook hun doctrinaire en pastorale vorming bijwerken. De missionaris moet “een contemplatief in actie” zijn. Hij vindt antwoorden op de problemen in het licht van het woord van God en in het persoonlijk en gemeenschappelijk gebed. Het contact met de vertegenwoordigers van de niet-christelijke geestelijke tradities, in het bijzonder van die in Azië, heeft mijn overtuiging bevestigd dat de toekomst van de missie grotendeels afhangt van de contemplatie. Als de missionaris niet contemplatief is, kan hij Christus niet op geloofwaardige wijze verkondigen. Hij is iemand die getuigt van Godservaring en moet zoals de apostelen kunnen zeggen: “We hebben het aanschouwd (...) het woord dat leven is (...); dat verkondigen wij ook aan u” (1 Joh. 1, 1.3).
De missionaris is de mens van de zaligsprekingen. Alvorens de twaalf uit te zenden om het evangelie te verkondigen heeft Jezus hen onderricht en hun de wegen van de missie aangewezen: armoede, zachtmoedigheid, aanvaarding van lijden en vervolging, verlangen naar gerechtigheid en vrede, liefde, dus precies de in het apostolische leven verwerkelijkte zaligsprekingen Vgl. Mt. 5, 1-12 . De missionaris die volgens de zaligsprekingen leeft, ervaart en toont concreet dat het Rijk Gods reeds gekomen is en dat hij het reeds aangenomen heeft. Het kenmerk van ieder echt missieleven is de innerlijke vreugde die van het geloof komt. In een beangstigde wereld, die gebukt gaat onder vele problemen en naar pessimisme neigt, moet de verkondiger van de Blijde Boodschap een mens zijn die in Christus de ware hoop gevonden heeft.