H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
Zoals de apostelen na de hemelvaart van Christus moet de Kerk “met Maria, de Moeder van Jezus” (Hand. 1, 14) in het cenakel bijeenkomen om de Geest af te smeken en kracht en moed te krijgen om de missieopdracht te vervullen. Ook wij moeten nog meer dan de apostelen door de Geest gevormd en geleid worden.
Aan de vooravond van het derde millennium wordt de Kerk uitgenodigd het mysterie van Christus dieper te beleven en met dankbaarheid mee te werken aan het heilswerk. Dat doet zij met Maria en zoals Maria, haar moeder en model. Zij, Maria, is het voorbeeld van de moederlijke genegenheid waarmee allen bezield moeten zijn die in de apostolische zending van de Kerk aan wedergeboorte van de mensen meewerken. Daarom is de Kerk “gesterkt door de aanwezigheid van Christus (...) in de tijd onderweg naar de voleinding der tijden en gaat zij haar Heer die komt tegemoet. Maar op deze weg (...) gaat zij voort in de voetsporen van de Maagd Maria” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 2.
Ik vertrouw de Kerk en in het bijzonder degenen die zich inzetten voor de vervulling van de missieopdracht in de huidige wereld, toe aan “het middelaarschap van Maria, dat geheel op Christus is georienteerd en gericht op de openbaring van zijn heilsmacht” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 22. Zoals Christus zijn apostelen uitzond in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zo hernieuw ik deze zending en strek ik tot allen de Apostolische Zegen uit in de naam van dezelfde allerheiligste Drieëenheid.
Amen.
Gegeven te Rome, bij Sint Petrus, Ter gelegenheid van de vijf en twintigste verjaardag het conciliaire decreet 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Ad Gentes Divinitus
Over de missie-activiteit van de Kerk
(7 december 1965), op 7 december van het jaar 1990, het dertiende van mijn pontificaat.Paus Johannes Paulus II