REDEMPTORIS MISSIOOver de blijvende geldigheid van de missie-opdracht
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek)
H. Paus Johannes Paulus II -
7 december 1990
Wat in het begin van het christendom gedaan is voor de universele zending behoudt ook nu zijn geldigheid en noodzaak. De Kerk is uit haar aard missionair, aangezien de opdracht van Christus niet een toevallig en uiterlijk aspect is, maar het hart zelf van de Kerk raakt. Daaruit volgt dat de gehele Kerk en iedere kerk naar de heidenen wordt gezonden. De jongere kerken moeten juist
“om deze missieijver bij de landgenoten te doen bloeien (...) zo spoedig mogelijk daadwerkelijk deelnemen aan de algemene zending van de Kerk door ook zelf, ofschoon zij lijden onder een tekort aan geestelijken, missionarissen te zenden om overal ter aarde het evangelie te verkondigen” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 20. Vele kerken doen dat al en ik moedig ze levendig aan het te blijven doen.
De authentieke en volle missiegeest wordt uitgeoefend in de wezenlijke band van gemeenschap tussen de universele Kerk en de particuliere kerken: “In een wereld die steeds kleiner wordt door het wegvallen van de afstanden, moeten de kerkelijke gemeenschappen met elkaar in verbinding treden, krachten en middelen uitwisselen, zich samen inzetten voor de ene en gemeenschappelijke zending om het evangelie te verkondigen en in praktijk te brengen. De zogenaamde jonge kerken (...) hebben de kracht nodig van de oude, zoals ook zij op hun beurt het getuigenis en de impuls van de jonge nodig hebben zodat de afzonderlijke kerken putten uit de rijkdom van andere kerken” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 35.
© 1991 - Stichting R.K. Voorlichting