H. Paus Johannes Paulus II - 7 december 1990
Het is in strijd met het christelijk geloof om een scheiding in te voeren tussen het Woord en Jezus Christus. Sint Jan stelt duidelijk dat hetzelfde Woord dat in het begin bij God was, vlees is geworden. Vgl. Joh. 1, 2.14 Jezus is het mens geworden Woord, een enkele en ondeelbare persoon. Men kan Jezus niet van Christus scheiden of spreken van een “historische Jezus” die zou verschillen van de “Christus van het geloof”. De Kerk kent en belijdt Jezus als “de Christus, de Zoon van de levende God” (Mt. 16, 16). Christus is niemand anders dan Jezus van Nazareth en deze is het Woord van God dat mens is geworden voor het heil van allen. In Christus “is de godheid in heel haar volheid lijfelijk aanwezig” (Kol. 2, 9) en “van zijn volheid hebben wij allen ontvangen” (Joh. 1, 16). “De eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is” (Joh. 1, 18), is de “geliefde Zoon, door wie we de verlossing hebben verkregen (...). Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed aan het kruis vergoten, om alles in de hemelen en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen” (Kol. 1, 13-14.19-20). Het is juist deze unieke bijzonderheid van Christus die Hem een absolute en universele betekenis verleent, waardoor Hij, terwijl Hij in de geschiedenis staat, het centrum en het doel van deze geschiedenis is Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 2 ”Ik ben de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste, de oorsprong en het einde” (Openb. 22, 13).
Ook al is het dus geoorloofd en nuttig de verschillende aspecten van het mysterie van Christus te beschouwen, men moet nooit zijn eenheid uit het oog verliezen. Terwijl wij alle soorten gaven gaan ontdekken en waarderen, vooral de geestelijke rijkdommen die God aan ieder volk heeft uitgedeeld, mogen wij ze niet losmaken van Jezus Christus, die in het centrum van Gods heilsplan staat. Zoals de “Zoon van God” zich “door zijn menswording in zekere zin met ieder mens” heeft “verenigd”, zo “moeten wij eraan vasthouden, dat de Heilige Geest aan allen de mogelijkheid schenkt om, op een wijze die aan God bekend is, aan dit paasmysterie deel te hebben” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22. Het plan van God is om “het heelal in Christus onder één hoofd te brengen, alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde” (Ef. 1, 10).